KUNNEN= -ebilmek,-abilmek
simdiki zamana gore cekimi
IK KAN
JIJ KUNT
HIJ/ZIJ KAN
U KUNT
WIJ KUNNEN
JULLIE KUNNEN
ZE/ZIJ KUNNEN
JIJ KUNT
HIJ/ZIJ KAN
U KUNT
WIJ KUNNEN
JULLIE KUNNEN
ZE/ZIJ KUNNEN
gecmis zamana gore cekimi
ik kon
jij kon
u kon
hij kon
wij konden
jullie konden
zij/ze konden
örneklerjij kon
u kon
hij kon
wij konden
jullie konden
zij/ze konden
Ik kan dat niet ===> ONU YAPAMAM
je kunt op hem rekenen ===> ONA GUVENEBILIRSIN
ik kan niet meer ===> DAHA FAZLASINI YAPAMAM
hij kan zwemmen ===>O(erkekler icin) yüzebilir
zij kan niet slapen ===> O (kadinlar icin) UYUYAMIYOR
gisteren konden wij niet weggaan ===> DUN GIDEMEDIK
kolay gele