ORNEK NT 2 STAATSEXAMEN I SORULARI..!

NT 2 Sinavi Nedir, Alistirma Yapmak icin Sorular, Sinava Giren Arkadaslarimizin Yasadiklari, Tecrubeleri

Moderatör: sansli

Cevapla
Geluk
Site Admin
Site Admin
Mesajlar: 979
Kayıt: 16 Eki 2007, 13:32
Turkiye_Sehir: yozgat-kayseri-tekirdag-trabzon
Yabanci_Ulke: hollanda-breda

ORNEK NT 2 STAATSEXAMEN I SORULARI..!

Mesaj gönderen Geluk »

<===============STAATSEXAMEN I===============>


LEZEN(OKUMAK) SORUSU===>

Resim

Beantwoord vraag 3 tot en met 8 met behulp van de tekst 'De milieuwijzer'.

Vraag 3 Hoeveel procent van het drinkwater is grondwater?

A 1%.
B 40%.
C 60%.


Vraag 4
Waaraan kun je dierproefvrije cosmetica herkennen?

A Aan de felgekleurde verpakking.
B Aan de toevoegingen.
C Aan een driehoekje met een konijntje erin.


Vraag 5
Welk schoonmaakmiddel kun je het beste gebruiken?

A Een synthetisch middel.
B Soda.
C Zachte zeep.


Vraag 6
Hoeveel procent van de totale energie wordt geleverd door de zon?

A Precies 5%.
B Minder dan 5%.
C Meer dan 5%.


Vraag 7
Wat voor hout is het minst slecht om te gebruiken voor de open haard?

A Gebeitst of geverfd hout.
B Goed gedroogd hout.
C Goed geïmpregneerd hout.


Vraag 8
Wat kan men doen om het lekken van batterijen te voorkomen?

A Batterijen koel en beschermd bewaren.
B Batterijen regelmatig opladen.
C Batterijen zonder cadmium en kwik gebruiken.

SCRIJVEN(YAZMAK) SORUSU===>
Schrijven A

Mehmet Kozal woont in Sneek. Mehmet en zijn buren hebben veel last van het verkeer in hun buurt: automobilisten rijden veel te hard. De buurtbewoners willen dat de gemeente daar iets aan doet. Mehmet heeft gebeld met de heer Hamminga van de gemeente. De heer Hamminga wil weten welke maatregelen de buurtbewoners zelf voorstellen. Daarom schrijft Mehmet een brief.
Resim

Opdracht:
Beschrijf twee maatregelen in een advies naar de gemeente. U kunt hierbij denken aan:

- verkeersdrempels;
- boetes;
- politie.

Schrijven B

Mark Broeren heeft drie kinderen op de basisschool. Zijn kinderen blijven tussen de middag op school. Hij hoort van zijn kinderen dat het regelmatig voorkomt dat er niet goed op hen gelet wordt. Daardoor kunnen ze bijvoorbeeld tijdens de middagpauze het schoolplein verlaten. Mark Broeren is daar boos over en daarom schrijft hij een brief aan de directie van de school.

In die brief schrijft hij:
- wat hij van zijn kinderen heeft gehoord;
- waarom hij dat een probleem vindt;
- welke maatregelen de directie volgens hem moet nemen om het probleem op te lossen.

Resim
Opdracht:
Maak deze brief af.


SPREKEN (KONUSMA) SORUSU==>

Instructie

- Uw antwoorden bij de opdrachten in dit deel moeten kort zijn. Soms zijn enkele woorden al genoeg, soms moet u één of twee zinnen zeggen. U hebt hier twintig seconden spreektijd.

- Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. Voor het bekijken van deze extra informatie krijgt u steeds vijf seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken.


Opdracht 3
U bent fietsenmaker. U hebt een nieuwe hulp. Vertel uw hulp wat hij moet doen. Kijk naar het plaatje.

****BURDA SIZE YUKARDAKI SORUYU OKUYOR VE RESME BAKIP SORUNUN CEVABINI KONUSMANIZI ISTIYOR..!
DIKKAT:bilgisayar konustuktan sonra pip sesi duyuyorsunuz pipten sonra cevabi konusmaniz gerekli. diger pipi duyduktan sonra zamaniniz dolmus demektir..!


Resim

Vertel uw hulp wat hij moet doen.

Opdracht 4
U staat bij de kassa in een kledingwinkel. U koopt één blauwe broek van 25 euro. Bij de kassa ligt ook nog een groene broek van 50 euro. De caissière telt de prijs van de twee broeken bij elkaar op. Luister naar de caissière en geef antwoord.

****burda size bilgisayar yukardaki metni okuduktan ve pip sesini duyduktan sonra cevabi vermeniz gerekli..!

Instructie

- Bij de opdrachten in dit deel wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier dertig seconden spreektijd

- Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. In dit deel krijgt u altijd vijftien seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken.

Opdracht 3
U werkt in een bedrijf. Afgelopen nacht is er ingebroken in uw kamer. De dieven hebben allerlei dingen gestolen. U belt de directeur. De directeur wil weten hoe uw kamer er vanmorgen precies uitzag. Kijk naar de plaatjes.

***** burda size yukardaki metni okuyor ve asagidaki resme bakip olan biteni mudure anlatmaniz gerektigini soyluyor...!
Resim


Luister naar de directeur en geef antwoord op zijn vraag. Noem drie punten.


LUISTEREN(DINLEME) SORUSU==>

Voorlichting over verf
U gaat luisteren naar Meta Jongerius van Sigma coatings. Sigma coatings is een verffabriek. Meta geeft voorlichting aan een groep mensen. Dat wil zeggen: Meta geeft informatie over hoe verf in de fabriek wordt gemaakt.

**** burda size bilgisayar yukardaki metni sesli olarak okuyor ve asagidaki soruyo okumanizi soyluyor..!
Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 8 goed door.

8 Wat zegt Meta over de speciale verf die op papiergeld zit?

A Die verf is voor het eerst gebruikt bij het briefje van 100 gulden.
B Door die verf kun je papiergeld niet goed kopiëren.
C Een aantal mensen heeft geprobeerd die verf zelf te maken.

****burdada sahis yukardaki konu hakkinda bilgi soyluyor. yani boya fabrikasi hakkinda bilgi veriyor ve sizde soruyu okuduktan sonra sahsin verdigi bilgiye gore cevabi buluyorsunuz..!


KOLAY GELE

fatihan
Beginner
Beginner
Mesajlar: 4
Kayıt: 19 Eki 2007, 09:12
Turkiye_Sehir: giresun
Yabanci_Ulke: hollanda

Re: ORNEK NT 2 STAATSEXAMEN I SORULARI..!

Mesaj gönderen fatihan »

Ellerine saglik, gercekten bu kadar detayli olarak anlatman cok guzel bir sey,ellerine,emegine tesekkurler.....

Geluk
Site Admin
Site Admin
Mesajlar: 979
Kayıt: 16 Eki 2007, 13:32
Turkiye_Sehir: yozgat-kayseri-tekirdag-trabzon
Yabanci_Ulke: hollanda-breda

Re: ORNEK NT 2 STAATSEXAMEN I SORULARI..!

Mesaj gönderen Geluk »

Voorbeeldexamens Programma I 2001-2002

Opgavenboekje Luisteren
Voorbeeldexamen
Tijdsduur ± 70 minuten
Examennummer kandidaat:

Onderdeel A

Een interview met een goudsmid

U gaat luisteren naar een interview met Nicoline Groenendijk. Zij is goudsmid en heeft thuis een werkplaats waar ze sieraden maakt. Een sieraad is bijvoorbeeld een ring of een armband. Nicoline stelt zich eerst even aan u voor. Hierbij is nog geen opgave. Dan volgt eerst een voorbeeld. Het antwoord op de voorbeeldopgave hoeft u niet op uw antwoordblad aan te geven. Lees nu eerst de voorbeeldopgave goed door. Voorbeeld Wat vertelt Nicoline hier over haar werk? A Ze wil het liefst sieraden maken volgens haar eigen ideeën. B Ze wil proberen om meer opdrachten te krijgen. C Ze wil vaker stenen gebruiken voor haar sieraden. In het voorbeeld vertelt Nicoline dat ze het liefst sieraden wil maken volgens haar eigen ideeën. Antwoord A is dus het goede antwoord. Let op: bij de volgende opgaven is de pauze ná het fragment langer dan bij de voorbeeldopgave. U moet dan in dezelfde pauze de opgave bij dat stukje tekst beantwoorden en de volgende opgave lezen. Dan begint nu de toets. Lees eerst opgave 1 goed door.

1 Wat zegt Nicoline hier?

Dat ze de laatste jaren steeds zakelijker is geworden.
Dat ze door het maken van sieraden veel mensen leert kennen.
Dat ze ook ander werk doet en zo ook nog extra klanten krijgt.


2 Wat vertelt Nicoline over edelstenen?

Hoe harder de steen hoe mooier de kleur.
Parels kun je voor van alles gebruiken.
Voor ringen heb je een vrij harde steen nodig.


3 Wat zegt Nicoline over email?

Dat gaat snel stuk, maar werd vroeger veel gebruikt.
Dat konden ze vroeger niet goed repareren.
Dat wordt nu vaak vervangen door gekleurd glas.


4 Wat heeft Nicoline gedaan voor haar collega?

Ze heeft haar oude armbandjes gerepareerd.
Ze heeft van een aantal armbandjes één armband gemaakt.
Ze heeft voor haar een armbandje gemaakt toen die een kindje kreeg.


5 Waarom wil Nicoline niet de hele week sieraden maken?

A Dat zou haar teveel bezig houden.
B Ze vindt haar andere baan als telefoniste te leuk.
C Ze wil eerst nog een extra opleiding volgen.


6 Wat vertelt Nicoline over mensen die bij een juwelier werken?

A Die krijgen vaak de eerste jaren geen vast contract.
B Die mogen vaak geen zaak beginnen in de buurt van hun vroegere baas.
C Die ontwikkelen vaak pas na jaren een eigen stijl.


7 Vindt Nicoline het verkopen van sieraden moeilijk?

A Aan de ene kant wel en aan de andere kant niet.
B Dat hangt af van de prijs die ze ervoor krijgt.
C Vroeger wel, maar nu is ze eraan gewend.


8 Wat zegt Nicoline over sieraden?

A Sieraden die ze voor zichzelf maakt zijn vaak heel bijzonder.
B Ze draagt geen sieraden die ze ook voor een klant heeft gemaakt.
C Ze wil niet lang achter elkaar dezelfde sieraden dragen.


Een interview met een rijschoolhoudster

U gaat luisteren naar een interview met Marijke Speelziek. Marijke heeft een rijschool. Bij een rijschool kan men onder andere auto leren rijden. U hoort eerst hoe het interview begint. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 9 goed door.

9 Wat zegt Marijke over vroeger?

A Toen stelde men minder eisen aan het halen van een rijbewijs.
B Toen was een rijbewijs niet zo lang geldig als nu.
C Toen was er alleen een goede opleiding tot beroepschauffeur.


10 Waarom kun je beter eerst in de auto en daarna op de motor leren rijden?

A Je hebt in de auto minder technisch inzicht nodig.
B Je kunt in de auto beter wennen aan een hoge snelheid.
C Je leert in de auto het verkeer beter begrijpen.


11 Hoe komt het dat veel mensen problemen houden met inparkeren?

A Ze draaien hun stuur niet snel genoeg om.
B Ze kunnen de afstand tot de stoep niet goed beoordelen.
C Ze zijn te bang om fouten te maken.


12 Wat is een voordeel van een compactopleiding?

A Er kan meer behandeld worden in een les.
B Er wordt meer geoefend in de plaats waar je examen moet doen.
C Er wordt meer geoefend met het gebruik van verkeersborden.


13 Wat legt Marijke hier uit?

Hoe een chauffeur zijn documenten precies moet invullen.
Waarom een chauffeur goed met documenten moet kunnen werken.
Wanneer een transportonderneming documenten moet gebruiken.


14 Wat is belangrijk bij het vervoer van gevaarlijke stoffen?

Dat chauffeurs weten dat ze nooit met die stoffen door tunnels mogen rijden.
Dat chauffeurs weten wat ze wel of niet mogen doen met bepaalde stoffen.
Dat chauffeurs weten welke stoffen ze met een benzine- of dieselwagen mogen vervoeren.


15 Wat voor soort leerlingen vindt Marijke vervelend?

A Leerlingen die gevaarlijk rijden.
B Leerlingen die niet goed luisteren.
C Leerlingen die steeds dezelfde fout maken.


16 Wat zegt Marijke over het geven van rijles in de bergen?

A Er zijn veel bedrijven die dat eisen.
B Het hoeft niet duur te zijn als je het goed organiseert.
C Het is jammer dat het niet vaker gebeurt.


Einde onderdeel A. Doe uw boekje dicht. Uw antwoordblad wordt nu opgehaald.



Onderdeel B



Een les uit de opleiding tot stukadoor

U gaat luisteren naar een les uit de opleiding tot stukadoor. De stukadoor zorgt ervoor dat er op de muur een laag materiaal komt. Daardoor wordt de muur mooi glad. Je kunt dan de ruwe stenen of de gaten in de muur niet meer zien. De laag materiaal die de stukadoor aanbrengt wordt 'stucwerk' genoemd. U hoort eerst hoe de docent de les begint. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 1 goed door.

1 Over welke functie van stucwerk praat de docent?

A Het beschermt oude gebouwen tegen vocht.
B Het voorkomt dat een brand zich snel uitbreidt.
C Het zorgt ervoor dat hout langer meegaat.


2 Wat zegt de docent over stucwerk in het zwembad?

A Dat heeft een speciale behandeling tegen water gekregen.
B Dat vermindert de totale hoeveelheid lawaai.
C Dat wordt steeds vaker vervangen door tegels.


3 Wat zegt de docent over lijstwerk?

A Lijstwerk is de oude naam voor sierpleister.
B Lijstwerk past niet in nieuwere huizen.
C Lijstwerk wordt nu weinig meer gebruikt.


4 Waarom wordt baksteen veel gebruikt in Nederland?

A Baksteen is gemaakt van materiaal dat hier veel voorkomt.
B Baksteen past goed bij de Nederlandse manier van bouwen.
C Men vindt dat baksteen een goede ondergrond is voor stucwerk.


5 Waarom moet een steen water opnemen?

A Anders blijft het stucwerk niet op de muur zitten.
B Anders duurt het te lang voor het stucwerk droog wordt.
C Anders komen er kleine scheurtjes in het stucwerk.


6 Wat zegt de docent over gladde ondergronden?

A Daarvoor gebruikt de stukadoor een speciaal soort stucwerk.
B Die moeten behandeld worden voordat men gaat stukadoren.
C Die worden door de stukadoor extra goed schoongemaakt.


7 Wat is vertinnen?

A Het aanbrengen van stucwerk in steeds hardere lagen.
B Het dichtmaken van scheuren in de muur door middel van stucwerk.
C Het toevoegen van water aan het stucwerk dat men op gaat brengen.


Voorlichting over verf

U gaat luisteren naar Meta Jongerius van Sigma coatings. Sigma coatings is een verffabriek. Meta geeft voorlichting aan een groep mensen. Dat wil zeggen: Meta geeft informatie over hoe verf in de fabriek wordt gemaakt. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 8 goed door.

8 Wat zegt Meta over de speciale verf die op papiergeld zit?

A Die verf is voor het eerst gebruikt bij het briefje van 100 gulden.
B Door die verf kun je papiergeld niet goed kopiëren.
C Een aantal mensen heeft geprobeerd die verf zelf te maken.


9 Wat zegt Meta over de verrolbare verf die de fabriek maakt?

A Die verf plakt beter dan andere soorten verf.
B Die verf wordt ook wel polsenverf genoemd.
C Het kost weinig kracht om met die verf te werken.


10 Wat zegt Meta over dompelen?

A Dompelen kost vaak meer tijd dan gewoon verven.
B Het dompelen gebeurt vooral bij dingen van metaal.
C Men gaat dompelen als men niet gewoon kan verven.


11 Wat zegt Meta over poedercoatings?

A Hoe ze gemaakt worden.
B Wat de voordelen en de nadelen ervan zijn.
C Welke verschillende soorten poedercoatings er zijn.


12 Wat doet Sigma Coatings om het milieu te beschermen?

A Ze gebruiken alleen producten uit de natuur.
B Ze gebruiken weinig schoonmaakmiddelen en water.
C Ze proberen verf te maken met steeds minder oplosmiddelen.


13 Waarvoor moet je zorgen bij het maken van een nieuwe verf?

A De verf moet een kleur hebben die echt nieuw is.
B De verf moet goed blijven tot je hem gebruikt.
C De verf moet lang op de muur blijven zitten.


Einde onderdeel B. Doe uw boekje dicht. Uw antwoordblad wordt nu opgehaald.


Onderdeel C



Een gesprek over pottenbakken

U gaat luisteren naar een gesprek tussen Helinda en Mark. Helinda is pottenbakster. Ze maakt vazen, asbakken, borden enzovoort. Voor het maken van die dingen gebruikt ze klei. Mark wil ook leren pottenbakken en hij stelt vragen aan Helinda. U hoort eerst hoe het gesprek begint. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 1 goed door.

1 Van wat voor klei zijn potten gemaakt?

A Dat hangt af van hoe de pot gemaakt is.
B Een sterke kleisoort die ook fijn is.


2 Welk advies geeft Helinda aan beginners?

A Je moet geen hoge eisen stellen aan wat je maakt.
B Je moet niet bang zijn om moeilijke vormen te maken.


3 Wat zegt Helinda over het werken met een tekening?

A Een pot wordt vaak niet helemaal hetzelfde als op de tekening.
B Je kunt tijdens het pottenbakken weinig meer veranderen.


4 Wat zegt Helinda over klei die direct uit de winkel komt?

A Je kunt meteen met die klei werken.
B Je moet water bij die klei doen.


5 Welk advies geeft Helinda?

A Je moet de klei nat maken voor het kneden.
B Je moet de lucht uit de klei halen.


6 Wat vindt Helinda het leuke van klei?

A Je kunt de klei meteen bakken als hij droog is.
B Je kunt steeds opnieuw beginnen als de klei nog niet is gebakken.


7 Waarom moet een pot twee keer gebakken worden?

A Pas na twee keer bakken is de pot goed hard.
B Pas na twee keer bakken laat een pot geen water meer door.


8 Wat vertelt Helinda over platte vormen?

A In platte vormen krijg je snel scheuren.
B Platte vormen drogen sneller dan andere vormen.


9 Wat vertelt Helinda over scheurtjes?

A Je moet scheurtjes repareren voordat je gaat bakken.
B Kleine scheurtjes in de klei verdwijnen door het bakken.


Een radioprogramma over de tuin

U gaat luisteren naar een radioprogramma over de tuin. In het radioprogramma geeft Corien van der Lek adviezen over het kweken, dat is het laten groeien van bepaalde planten. U hoort eerst hoe het programma begint. Hierbij is nog geen opgave. Dan gaat de toets nu verder. Lees eerst opgave 10 goed door.
Bron: Omroep Gelderland

10 Wat zegt Corien over het kweken van kruiden?

A Daar heb je geen aparte kruidentuin voor nodig.
B Daar is een aparte kruidentuin voor nodig.
C Daarvoor moet je veel van kruiden weten.


11 Wat is belangrijk bij tijm en rozemarijn?

Je moet ze beschermen tegen lage temperaturen.
Je moet ze op een plaats zetten waar ze veel zon krijgen.
Je moet ze tussen andere struiken plaatsen.


12 Welk advies geeft Corien over waterlelies?

A Kies een waterlelie met veel bloemen en weinig bladeren.
B Koop een waterlelie die niet hoger wordt dan de vijver diep is.
C Laat verschillende soorten waterlelies niet door elkaar groeien.


13 Wat vertelt Corien nog meer over waterlelies?

A Dat het grootste deel van waterlelies onder water blijft.
B Hoe je waterlelies sneller kunt laten groeien.
C Waarom je waterlelies af en toe kleiner moet maken.


14 Waarom was meneer Marliac zo bijzonder, toen hij nog leefde?

A Hij heeft er 50 jaar over gedaan om waterlelies te kunnen kruisen.
B Hij was de enige die zijn kwekerij bewaakte.
C Hij was toen de enige die nieuwe soorten waterlelies kon kweken.


Einde onderdeel C. Einde van het examen Luisteren I.
Doe uw boekje dicht.
Uw antwoordblad en boekje worden nu opgehaald.

Tekst- en opgavenboekje lezen -

http://www.expertisecentrumnt2.nl/staat ... ezen_I.pdf

Opgavenboekje Schrijven A
http://www.expertisecentrumnt2.nl/staat ... en_I_A.pdf

Opgavenboekje Schrijven B
http://www.expertisecentrumnt2.nl/staat ... en_I_B.pdf

Opgavenboekje Spreken
Voorbeeldexamen
Tijdsduur ± 30 minuten
Examennummer kandidaat:

Deel 1



Instructie

- Uw antwoorden bij de opdrachten in dit deel moeten kort zijn. Soms zijn enkele woorden al genoeg, soms moet u één of twee zinnen zeggen. U hebt hier twintig seconden spreektijd.

- Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. Voor het bekijken van deze extra informatie krijgt u steeds vijf seconden de tijd. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken.

- Er volgt nu eerst een voorbeeld. Luister goed. U hoeft nog niet te spreken.

Voorbeeld
U volgt een opleiding voor administratief medewerker. Tijdens de les kunt u de docent niet goed verstaan, omdat twee andere studenten steeds zitten te praten. Wat vraagt u aan uw medestudenten?

- Dit was het voorbeeld. Dan begint nu de toets. Sla de bladzijde om.

1 Gisteren deed u boodschappen. Er gebeurde iets vervelends. Kijk naar het plaatje.



U bent op bezoek bij een kennis. Vertel uw kennis wat er gisteren gebeurd is.






2 U wilt donderdag vrij nemen om de hele dag te gaan fietsen. Donderdag is echter de drukste dag van de week op uw werk. Uw chef vindt dat u maar op een andere dag moet gaan fietsen. Kijk naar het plaatje.



Luister naar uw chef en leg hem uit waarom u juist op donderdag vrij wilt.


3 U bent fietsenmaker. U hebt een nieuwe hulp. Vertel uw hulp wat hij moet doen. Kijk naar het plaatje.



Vertel uw hulp wat hij moet doen.






4 U staat bij de kassa in een kledingwinkel. U koopt één blauwe broek van 25 euro. Bij de kassa ligt ook nog een groene broek van 50 euro. De caissière telt de prijs van de twee broeken bij elkaar op. Luister naar de caissière en geef antwoord.






5 Een vriendin van u klaagt dat ze geen tijd heeft om aan sport te doen. Geef uw vriendin advies over hoe ze tijd over kan houden om te gaan sporten. Kijk naar het plaatje.



Vertel uw vriendin hoe ze tijd over kan houden om te gaan sporten.


6 U werkt in een winkel. U verkoopt twee soorten wekkers. Een klant wil een wekker kopen, maar hij kan geen keus maken. Kijk naar de plaatjes.





Luister naar de klant. Noem een voordeel van de 'Elektron-wekker'. Gebruik daarbij de plaatjes.






7 U hebt uw eerste salaris gekregen. U vindt het salarisbriefje niet helemaal duidelijk. Kijk naar het plaatje. Er staat een pijl bij de regel waarover u een vraag wilt stellen.



U gaat informeren bij de afdeling personeelszaken. Wat vraagt u? Luister eerst naar de medewerker van personeelszaken.






8 U hebt u ingeschreven voor een cursus. U moet het cursusgeld betalen, maar u hebt op dit moment niet genoeg geld. U belt een goede vriend op en legt de situatie uit. Wat vraagt u aan hem?






9 U volgt een opleiding. Vandaag hebt u geprobeerd te leren voor een toets. Dat is niet goed gelukt. Een vriendin wil weten waarom niet. Kijk naar het plaatje.


Luister naar uw vriendin en geef antwoord op haar vraag.






10 U bent baliemedewerker in een hotel. Eén van de gasten vraagt of u nu direct kunt uitzoeken welke musea er vandaag open zijn. Dat kunt u niet. Kijk naar het plaatje.


Luister naar de gast en geef antwoord.


11 U werkt bij transportbedrijf 'Goed op weg'. U moet vandaag om negen uur bij een klant zijn om een kast te brengen. Het is al tien uur. Kijk naar het plaatje.



U belt vanuit de vrachtwagen naar de klant. Luister naar de opmerking van de klant en leg de situatie uit.






12 U werkt in een fotowinkel. U moet foto's maken van een klant. De klant zit niet goed op de stoel. U moet hem vertellen wat hij moet doen. Kijk naar de plaatjes.




Vertel de klant precies wat hij moet doen.





Einde deel 1

Ga verder op pagina 11

Deel 2



Instructie

- Bij de opdrachten in dit deel wordt van u een langer antwoord verwacht. U hebt hier dertig seconden spreektijd.

- Soms staan er plaatjes of een stukje tekst bij een opdracht. U moet deze informatie gebruiken bij het geven van uw antwoord. In dit deel krijgt u altijd vijftien seconden de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Een pieptoon geeft aan dat u moet beginnen met spreken.

- Er volgt nu eerst een voorbeeld. Luister goed. U hoeft nog niet te spreken.

Voorbeeld
U werkt in de bejaardenverzorging. Vanochtend hebt u bij mevrouw Verspui gewerkt. Een collega vraagt wat u vandaag bij haar gedaan hebt. Kijk naar de plaatjes.



Wat vertelt u uw collega?

- Dit was het voorbeeld. Dan gaat nu de toets verder. Sla de bladzijde om.

1 U werkt bij een tankstation. Vandaag is er een nieuwe collega. Vertel hem wat voor werk hij moet doen. Kijk naar de plaatjes.


U gaat naar uw collega toe. Vertel hem wat hij vandaag moet doen. Gebruik daarbij de plaatjes.


2 U hebt morgen een dag vrij. U wilt iets leuks gaan doen. Wat u gaat doen, hangt af van het weer.
Kijk naar de plaatjes.



Uw buurvrouw vraagt wat u morgen gaat doen. Vertel haar wat u bij welk weer gaat doen.
Gebruik daarbij de plaatjes.


3 U werkt in een bedrijf. Afgelopen nacht is er ingebroken in uw kamer. De dieven hebben allerlei dingen gestolen. U belt de directeur. De directeur wil weten hoe uw kamer er vanmorgen precies uitzag. Kijk naar de plaatjes.







Luister naar de directeur en geef antwoord op zijn vraag. Noem drie punten.


4 Op de plaatjes ziet u twee kantoren: kantoor Zima en kantoor Meso. Vertel op welk van deze twee kantoren u het liefst zou werken en waarom. Gebruik daarbij de plaatjes.
U krijgt eerst de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Begin na de pieptoon met spreken.










5 De tas van een vriendin van u is weg. Hij is gestolen in het centrum van de stad. Uw vriendin wil het niet aan de politie vertellen. U vindt dat zij dat wel moet doen. Geef uw vriendin ten minste twee redenen waarom zij naar de politie moet gaan. Bekijk de informatie.


U kunt bijvoorbeeld de volgende informatie gebruiken: - tas terugkrijgen; - meer politie op straat; - verzekering.


Geef uw vriendin ten minste twee redenen waarom ze naar de politie moet gaan. U hoort eerst uw vriendin.






6 U volgt een opleiding voor boekbinder. Uw vriend wil weten hoe je een boek moet inbinden. Kijk naar de plaatjes.




Leg uw vriend uit wat je moet doen bij het inbinden van een boek.


7 U volgt één dag per week een opleiding tot kapper en u werkt in een kapperszaak. Uw docent wil weten wat u allemaal doet in de kapperszaak. Kijk naar de plaatjes.




Luister naar uw docent en geef antwoord.






8 Wat vindt u?

Sommige mensen lezen graag met muziek aan. Vertel of u graag met muziek aan leest of niet. Vertel ook waarom u dat wel of niet prettig vindt.
U krijgt eerst de tijd om uw antwoord voor te bereiden. Begin na de pieptoon met spreken.


Einde deel 2

Spreek nu nog een keer uw examennummer in, en ook uw naam.

Einde van het examen Spreken I.

Doe uw boekje dicht.
Het wordt nu opgehaald.

Geluk
Site Admin
Site Admin
Mesajlar: 979
Kayıt: 16 Eki 2007, 13:32
Turkiye_Sehir: yozgat-kayseri-tekirdag-trabzon
Yabanci_Ulke: hollanda-breda

Re: ORNEK NT 2 STAATSEXAMEN I SORULARI..!

Mesaj gönderen Geluk »

Voorbeeldexamens Programma I 2002-2003

http://www.expertisecentrumnt2.nl/staat ... n-p1-2.asp

kolay gele

yakamoz
Mezun-NL
Mezun-NL
Mesajlar: 50
Kayıt: 29 Eki 2007, 16:02
Turkiye_Sehir: izmir
Yabanci_Ulke: hollanda

Re: ORNEK NT 2 STAATSEXAMEN I SORULARI..!

Mesaj gönderen yakamoz »

merhaba het eerst bedankt voor zo'n oefeningen voor het staatsexamen.schrijven ve lezen toetsunu yapdim cvblarini nerden bulabilirim yardimci olabilirmisiniz?

Geluk
Site Admin
Site Admin
Mesajlar: 979
Kayıt: 16 Eki 2007, 13:32
Turkiye_Sehir: yozgat-kayseri-tekirdag-trabzon
Yabanci_Ulke: hollanda-breda

Re: ORNEK NT 2 STAATSEXAMEN I SORULARI..!

Mesaj gönderen Geluk »

selam arkadasim

cevaplari asagidaki linkden bulabilirsin

http://www.expertisecentrumnt2.nl/staat ... n-p1-2.asp


kolay gele

Kullanıcı avatarı
heaveneren
Mezun-BE
Mezun-BE
Mesajlar: 19
Kayıt: 07 Haz 2009, 15:17
Turkiye_Sehir: antalya
Yabanci_Ulke: Hollanda-Amsterdam

Re: ORNEK NT 2 STAATSEXAMEN I SORULARI..!

Mesaj gönderen heaveneren »

bu sorularin gecerliligi varmidir hala. yani sorular aynimidir. tesekkurler

Kullanıcı avatarı
murat.kara
Mezun-NL
Mezun-NL
Mesajlar: 61
Kayıt: 02 Haz 2008, 17:39
Turkiye_Sehir: istanbul
Yabanci_Ulke: Hollanda Rijswijk

Re: ORNEK NT 2 STAATSEXAMEN I SORULARI..!

Mesaj gönderen murat.kara »

eline koluna saglik guzel calisma olmus

Cevapla

“NT2 (Nederlandse Taal Als Tweede Taal)” sayfasına dön