korte vragen sesli olarak çalışın

Uyum sinavinda cikmis sorular ornekleri...

Moderatörler: sansli, xmultecix

Cevapla
Kullanıcı avatarı
ortakoy
Mezun-NL
Mezun-NL
Mesajlar: 1011
Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
Yabanci_Ulke: Hollanda
İletişim:

korte vragen sesli olarak çalışın

Mesaj gönderen ortakoy »

001 Piet is 18 jaar en Jan 20 jaar, wie is ouder?
Jan

002 's nacht... is het dan donker of licht?
Donker

003 1 minuut hoeveel seconden is dat?
60

004 1 uur... hoeveel kwartier is het?
Vier

005 1 uur... hoeveel minuten is dat?
60

006 1 uur... is dat 60 minuten of 60 seconden?
60 minuten

007 2 dagen... hoeveel uur is dat?
48

008 Achmed is korter dan Ali... wie is er langer?
Ali

009 Als iets duur is moet je dan veel of weinig geld betalen?
Veel

010 Als iets eenvoudig is, is het dan makkelijk of moeilijk?
Makkelijk

011 Als iets gemakkelijk is... is het dan makkelijk of moeilijk?
Makkelijk

012 Als iets ingewikkeld is, is het dan makkelijk of moeilijk?
Moeilijk

013 Als iets kookt, is het dan heet of koud?
Heet

014 Als iets mag is het dan toegestaan of verboden?
Toegestaan

015 Als ik blind ben kan ik dan niet zien of niet horen?
Niet zien

016 Als ik boos ben... ga ik dan lachen?
Nee

017 Als ik verdrietig ben, ben ik dan blij?
Nee

018 Als je 100 jaar bent... ben je dan jong?
Nee

019 Als je arm bent heb je dan veel of weinig geld?
Weinig

020 Als je een groot gezin hebt, heb je dan veel of weinig kinderen?
veel

021 Als je op reis gaat, blijf je dan thuis of ga je dan weg?
Weg

022 Als je rijk bent heb je dan veel of weinig geld ?
Veel

023 Als je thee zet, gebruik je dan heet water of gebruik je koud water?
heet

024 Als je vingers brand is dat fijn of pijnlijk?
Pijnlijk

025 Als ze zon schijnt is het dan mooi weer of slecht weer ?
Mooi

026 Ben je gezond of ziek als je de griep hebt?
Ziek

027 Ben je groot als je klein bent?
Nee

028 Bijna... is dat helemaal?
Nee

029 Blind... is dat anders dan doof?
Ja

030 Doe je een jas aan je voeten of aan je schouders?
Schouders

031 Doe je een pet op je hoofd?
Ja

032 Doe je het licht aan of in?
Aan

033 Doe je het licht aan of uit als het donker is?
Aan

034 Doe je het licht in het donker uit of aan?
Aan

035 Doe je sokken aan je handen?
Nee

036 Draag je een jas binnen of buiten?
Buiten

037 Een auto, heeft die twee wielen of vier wielen?
Vier

038 Een half uur... hoeveel minuten is dat?
30

039 Een neef... is dat een man of een vrouw?
Man

040 Eet je in de ochtend een ontbijt?
Ja

041 Fiets je op een rivier of op een pad?
Pad

042 Fluisteren... is dat zacht?
Ja

043 Gaat een slak snel of langzaam ?
Langzaam

044 Geeft een leraar les?
Ja

045 Gezond... is dat hetzelfde als ongezond?
Nee

046 Heb je heet water nodig om te koken?
Ja

047 Heeft de mens een lichaam?
Ja

048 Heeft de zee zout of zoet water?
Zout

049 Heeft een auto een stuur?
Ja

050 Heeft een boom bladeren?
Ja

051 Heeft een huis een huiskamer?
Ja

052 Heeft een leeuw benen of poten?
Poten

053 Heeft een man een baard?
Ja

054 Heeft een mens twee benen of drie benen?
Twee

055 Heeft een mens vier of twee voeten?
Twee

056 Heeft een mens vijf handen of twee handen?
Twee

057 Heeft een mens vijf ogen?
Nee

058 Heeft een paard benen of poten?
Poten

059 Heeft een verkeerslicht drie of zes kleuren ?
Drie

060 Heeft een verkeerslicht drie of zes lichten?
Drie

061 Het is 12 uur... over twintig minuten is het?
10 voor half 1

062 Het is nu negen uur... over een half uur is het?
Half 10

063 Het is nu oktober... volgende maand is het?
November

064 Het is nu twee uur... over een kwartier is het...?
Kwart over twee

065 Het is nu vrijdag... eergisteren was het?
Woensdag

066 Het is nu woensdag... gisteren was het...?
Dinsdag

067 Het is nu zes uur... over twee uur is het...?
8 uur

068 Het is vandaag zaterdag... overmorgen is het...?
maandag

069 Hoe heet een weg boven de rivier?
Een brug

070 Hoe noem je de dochter van je oom?
Nicht

071 Hoe noem je de dochter van je tante?
Nicht

072 Hoe noem je de man van je zus?
Zwager

073 Hoe noem je de moeder van je moeder?
Oma

074 Hoe noem je de moeder van je moeder?
Oma

075 Hoe noem je de moeder van je vader?
Oma

076 Hoe noem je de vader van je moeder?
opa

077 Hoe noem je de vrouw van je broer?
Schoonzus

078 Hoe noem je de zoon van je oom?
Neef

079 Hoe noem je een meisje als ze volwassen is?
Vrouw

080 Hoe noem je het gebouw waar kinderen les krijgen?
school

081 Hoe noem je iemand die groente verkoopt?
groenteboer of groenteman

082 Hoe noem je iemand die niet kan zien?
Blind

083 Hoe noem je iemand die niets kan horen?
doof

084 Hoe noem je iemand die uit Nederland komt?
Nederlander

085 Hoe smaakt suiker?
Zoet

086 Hoeveel benen heeft een mens?
Twee

087 Hoeveel centimeter gaan er in een meter?
Honderd

088 Hoeveel centimeter is een meter?
100

089 Hoeveel dagen heeft januari?
31

090 Hoeveel dagen telt een week?
7

091 Hoeveel hoeken heeft een vijfhoek?
Vijf

092 Hoeveel is 10 gedeeld door 2?
vijf

093 Hoeveel is vier plus zes?
Elf

094 Hoeveel kwartier heeft een uur?
4

095 Hoeveel maanden heeft een jaar?
Twaalf

096 Hoeveel neuzen heeft een mens?
1

097 Hoeveel ogen heeft een mens?
Twee

098 Hoeveel pond gaat er in een kilo ?
Twee

099 Hoeveel poten heeft een tafel?
Vier

100 Hoeveel seizoenen heeft een jaar?
Vier

101 Hoeveel uur heeft een dag?
24

102 Hoeveel vingers heeft een mens?
Tien

103 Hoeveel voeten heb je?
Twee

104 Hoeveel voeten heeft een mens?
Twee

105 Hoeveel wieken heeft een molen?
Vier

106 Hoeveel wielen heeft een auto?
Vier

107 Hoeveel zijden heeft een driehoek?
drie

108 Iemand met een hoog salaris verdient hij veel of weinig?
Veel

109 Iemand met een laag salaris verdient hij veel of weinig?
Weinig

110 In de winter doe je het raam open of dicht?
Dicht

111 In welk seizoen schijnt de zon het meest?
Zomer

112 In welke maand is het kerst?
December

113 Is 35 minder dan 40?
Ja

114 Is de basisschool voor volwassenen?
Nee

115 Is de herfst kouder dan de zomer?
Ja

116 Is de nacht licht of donker?
Donker

117 Is de zon rond of vierkant?
Rond

118 Is de zon warm of koud?
Warm

119 Is een appel gezond?
Ja

120 Is een appel groente of fruit?
Fruit

121 Is een auto om in te rijden, of om te koken?
Te rijden

122 Is een berg hoog of laag?
Hoog

123 Is een bloemkool groente of fruit?
Groente

124 Is een broek kleding?
Ja

125 Is een dag langer dan een jaar?
Nee

126 Is een dame een man of een vrouw?
Vrouw

127 Is een flat laag of hoog?
Hoog

128 Is een gezicht vierkant?
Nee

129 Is een heer een man of een vrouw?
Man

130 Is een hengst een man of een vrouw?
Man

131 Is een hond paars?
Nee

132 Is een huis een gebouw?
Ja

133 Is een jongen een man of een vrouw?
man

134 Is een jurk voor een meisje of een jongen?
Meisje

135 Is een jurk voor mannen of voor vrouwen?
Voor vrouwen

136 Is een kerk een gebouw of een poort?
Een gebouw

137 Is een kerk een gebouw of een poort?
gebouw

138 Is een kind van 8 jaar volwassen?
Nee

139 Is een kip een man of een vrouw?
Vrouw

140 Is een koe een mens of een dier?
Dier

141 Is een lammetje ouder dan een schaap?
Nee

142 Is een merrie een man of een vrouw?
Vrouw

143 Is een opa oud of jong?
Oud

144 Is een oven om te koken of om te bakken?
Bakken

145 Is een pannekoek rond of vierkant?
Rond

146 Is een peer groente of fruit?
Fruit

147 Is een peer groente?
Nee

148 Is een schaap jonger dan een lammetje?
Nee

149 Is een sinaasappel paars of oranje?
Oranje

150 Is een stier een man of een vrouw?
Man

151 Is een taart zoet of zuur ?
Zoet

152 Is een tomaat fruit?
Nee

153 Is een toren laag of hoog?
Hoog

154 Is een toren laag?
Nee

155 Is een trein een vervoersmiddel?
Ja

156 Is een trui kleding?
Ja

157 Is een wortel oranje?
Ja

158 Is eenvoudig hetzelfde als makkelijk?
Ja

159 Is gras groen?
Ja

160 Is het in de nacht licht of donker?
donker

161 Is iemand die hoofdpijn heeft ziek?
Ja

162 Is ijs warm of koud?
koud

163 Is Jan een jongen?
Ja

164 Is Jan een naam of een land?
Een naam

165 Is jan een voornaam of een achternaam?
Voornaam

166 Is januari een dag of een maand?
Maand

167 Is januari een seizoen?
Nee

168 Is je broer een man of een vrouw?
Man

169 Is je moeder een man of een vrouw?
Vrouw

170 Is je neefje een jongen of een meisje?
Jongen

171 Is je nicht de zoon van je tante?
Nee

172 Is je nicht een man of een vrouw?
Vrouw

173 Is leraar een beroep?
Ja

174 Is moeder een beroep?
Nee

175 Is oktober een seizoen of een maand?
Maand

176 Is oma een mens of een dier?
Mens

177 Is opa een man of een vrouw?
Man

178 Is Parijs een stad of een land?
Stad

179 Is roken gezond of ongezond?
Ongezond

180 Is snoep gezond?
Nee

181 Is sporten gezond of ongezond?
Gezond

182 Is sporten gezond?
Ja

183 Is tekenen een hobby of een beroep?
Hobby

184 Is twintig minuten langer dan 30 minuten?
Nee

185 Is vlees om te drinken?
Nee

186 Is water uit een sloot gezond?
Nee

187 Is water vast of vloeibaar?
Vloeibaar

188 Is woensdag een dag of een maand?
Dag

189 Is zondag een werkdag?
Nee

190 Is zuurkool groente of fruit?
Groente

191 Jan is ouder dan Piet. Wie is het jongst?
Piet

192 Kan een baby praten?
Nee

193 Kan een eend in het water zwemmen?
Ja

194 Kan een haan een ei leggen?
nee

195 Kan een kip zwemmen?
Nee

196 Kan een paard hinniken of blaffen?
Hinniken

197 Kan een paard mekkeren?
Nee

198 Kan een paard vliegen?
Nee

199 Kan een stier melk geven?
Nee

200 Kan een vis zwemmen?
Ja

201 Kan een vliegtuig vliegen?
Ja

202 Kan iemand die blind is zien?
Nee

203 Kan ik met een bril kijken?
Ja

204 Kan je met een boot varen of vliegen?
Varen

205 Kan je schaatsen als het koud is, of warm?
Koud

206 Kapot... is dat heel of stuk?
Stuk

207 Kerst is dat in september of december?
December

208 Kim is 18 jaar en Peter is 32 jaar wie is er ouder?
Peter

209 Kim is langer dan peter... is kim het langst?
Ja

210 Komt er uit de kraan alleen warm water?
Nee

211 Kruipen... is dat snel of langzaam?
Langzaam

212 Kun je in een supermarkt kleren kopen?
Nee

213 Kun je kleren eten?
Nee

214 Kun je koek eten of drinken?
Eten

215 Kun je melk eten of drinken?
Drinken

216 Kun je met een auto rijden of vliegen?
Rijden

217 Kun je met een lepel eten?
Ja

218 Kun je met een mond zien of praten?
Praten

219 Kun je met een neus ruiken of zien?
Ruiken

220 Kun je met een vliegtuig vliegen?
Ja

221 Kun je met geld betalen?
Ja

222 Kun je op een stoel zitten?
Ja

223 Kun je rijst eten of drinken?
Eten

224 Kun je schaatsen als het koud is, of warm?
Koud

225 Kunnen vogels vliegen of rijden?
Vliegen

226 Legt een haan een ei?
Nee

227 Mijn ouders hebben elf kinderen... hebben wij een klein gezin?
Nee

228 Mijn vader is langer dan mijn moeder... wie is het langst?
Vader

229 Noem een werkdag...
maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag

230 Nu is het maandag, welke dag was het gisteren?
Zondag

231 Piet is dunner dan Jan... wie is het dikst?
Jan

232 Regen, is dat nat of droog?
Nat

233 Renate is 15 en Anne is 13... wie is er jonger?
Anne

234 Rennen... is dat snel of langzaam?
Snel

235 Sandra is zwaarder dan Kim... wie is het lichtst?
Kim

236 Schaatsen... doe je dat als het koud is?
Ja

237 Schijnt de zon 's nachts of overdag?
Overdag

238 Schijnt de zon in de nacht?
Nee

239 Schijnt de zon overdag?
Ja

240 Schreeuwen is dat hard of zacht?
Hard

241 Schrijf je met een pen of een berg?
Pen

242 Slapen doe je in een...
bed

243 Sneeuwt het in de winter of in de lente?
Winter

244 Sneeuwt het in de winter of in de zomer?
Winter

245 Staat een oven in de keuken?
Ja

246 Tim is korter dan Jan... wie is het langst?
Jan

247 Trek ik een jas aan als ik naar buiten of naar binnen ga?
Buiten

248 Valt er sneeuw in de zomer?
Nee

249 Van welk dier komt wol?
Schaap

250 Vandaag is het vrijdag... overmorgen is het?
Zondag

251 Waar ga je naar toe als je ziek bent?
De dokter

252 Waar ga je naar toe als je ziek bent?
Ziekenhuis

253 Waar koop je kleren?
Winkel

254 Waar moet je in de winkel betalen?
Cassa

255 Waar overnacht je als je op reis ben, thuis of in een hotel?
Hotel

256 Waar woon je?
Lima

257 Waar woont een koning?
Paleis

258 Waar woont u?
ik woon in ... lima

259 Waar zijn meer dieren in het museum of in de boerderij?
Boerderij

260 Waarvan wordt brood gebakken?
Meel

261 Wanneer is de lunch?
's Middags

262 Wanneer wordt je meestal wakker, 's-ochtends of 's-avonds ?
's ochtends

263 Warmte... is dat droog of nat?
Droog

264 Wat doe je aan je voeten?
Schoenen

265 Wat doe je aan onder jou schoenen?
Sokken

266 Wat doe je buiten aan als het koud is?
Jas

267 Wat doe je in bad?
Wassen

268 Wat doe je in de keuken?
Koken

269 Wat doe je in een bed?
Slapen

270 Wat doe je in een keuken?
Koken

271 Wat doe je in een slaapkamer?
Slapen

272 Wat doe je in je portemonnee?
geld

273 Wat doe je met een boek?
Lezen

274 Wat doe je met een bril?
Kijken

275 Wat doe je met een glas?
Drinken

276 Wat doe je met een handoek?
Drogen

277 Wat doe je met een kam?
Kammen

278 Wat doe je met een lepel?
Eten

279 Wat doe je met een mes?
snijden

280 Wat doe je met een nagelschaar?
Nagels knippen

281 Wat doe je met een neus?
Ruiken

282 Wat doe je met een oven?
bakken

283 Wat doe je met een pen?
Schrijven

284 Wat doe je met een schaar?
knippen

285 Wat doe je met een vork?
Eten

286 Wat doe je met een vork?
Prikken

287 Wat doe je met een weegschaal?
Wegen

288 Wat doe je met je mond?
Eten

289 Wat doe je met je mond?
praten

290 Wat doe je met je oren?
Horen

291 Wat doe je met speelgoed?
Spelen

292 Wat doen kinderen in een speeltuin?
Spelen

293 Wat doen kinderen op school?
Studeeren

294 Wat doet een bakker, brood bakken of melk maken?
Brood bakken

295 Wat doet een bakker?
Brood bakken

296 Wat doet een geit?
Mekkeren

297 Wat doet een hond?
Blaffen

298 Wat doet een paard?
Hinniken

299 Wat doet een poes?
Miauwen

300 Wat doet een schilder?
Schilderen

301 Wat doet een vogel?
Vliegen

302 Wat een kun je met een videocamera?
Filmen

303 Wat gebeurt er met sneeuw als het warm wordt?
Smelt

304 Wat gebeurt met sneeuw als het warm is?
Smelt

305 Wat gebruik je met een spijker, een hamer of een pan?
Hamer

306 Wat geeft een koe?
Melk

307 Wat heb je nodig om te strijken?
Strijkijzer

308 Wat is de eerste dag van de week?
Maandag

309 Wat is de eerste maand van het jaar?
Januari

310 Wat is de laatste dag van de week?
Zondag

311 Wat is duurder... een trui van 15 euro of 30 euro?
30 euro

312 Wat is eerder... acht uur of half negen?
Acht uur

313 Wat is gezonder een sinaasappel of chocola?
Sinaasappel

314 Wat is gezonder melk of limonade?
Melk

315 Wat is gezonder snoep of fruit?
Fruit

316 Wat is gezonder... patat of een peer?
Peer

317 Wat is groter een kip of een schaap ?
Schaap

318 Wat is groter een muis of een konijn?
Konijn

319 Wat is groter, een boom of een plant?
boom

320 Wat is groter, een paard of een hond?
Paard

321 Wat is harder... schreeuwen of fluisteren?
Schreeuwen

322 Wat is kleiner een auto of een vliegtuig?
Auto

323 Wat is korter een jaar of een dag?
Een dag

324 Wat is korter een kwartier of vijf minuten?
Vijf minuten

325 Wat is korter... en jaar of een dag?
Een dag

326 Wat is langer een been of een arm?
been

327 Wat is langer een uur of 60 minuten?
Even lang

328 Wat is langer een uur of een kwartier?
Uur

329 Wat is later 12 uur of half 11?
Twaalf uur

330 Wat is later, half acht of acht uur ?
Acht uur

331 Wat is meer, een ons koekjes of 100 gram?
Dezelfde

332 Wat is meer, vijf euro of twee euro?
Vijf euro

333 Wat is meer, zeven euro of negen euro?
Negen euro

334 Wat is meer... 64 euro of 65 euro?
65

335 Wat is minder 50 euro of 15 euro?
15

336 Wat is minder, twintig euro of vijftien euro?
Vijftien euro

337 Wat is minder... 24 euro of 11 euro?
11 euro

338 Wat is sneller... rennen of kruipen?
Rennen

339 Wat is warmer, de zomer of de winter?
Zomer

340 Wat is zoet, suiker of zout?
Suiker

341 Wat is zwaarder, een kilo of een pond?
Kilo

342 Wat is zwaarder, een ons boter of een ons meel?
Dezelfde

343 Wat is zwaarder, een pond gehakt of 500 gram?
Dezelfde

344 Wat kan een vis?
Zwemmen

345 Wat kan een vliegtuig?
Vliegen

346 Wat komt eerder, dinsdag of donderdag ?
Dinsdag

347 Wat komt er na acht?
Negen

348 Wat komt er na de lente?
Zomer

349 Wat komt er na de zomer?
Herfst

350 Wat komt uit de kraan?
water

351 Wat kun je doen met een mes?
snijden

352 Wat kun je in een vaas zetten?
Bloemen

353 Wat kun je met een auto?
Rijden

354 Wat kun je met een fluit?
Fluiten

355 Wat kun je met een potlood?
Schrijven

356 wat kun je met een potlood?
Tekenen

357 Wat kun je met een telefoon?
Bellen

358 Wat kun je met een videocamera?
Filmen

359 Wat kun je met een vork?
eten

360 Wat kun je met geld?
Betalen

361 Wat kun je op een stoel?
Zitten

362 Wat legt een ei?
Kip

363 Wat maak je met een fototoestel?
Foto's

364 Wat maakt een fietsenmaker?
Fietsen

365 Wat noem je jou vader en jou moeder sammen?
Ouders

366 Wat noemen we het weekend?
Zaterdag en zondag

367 Wat smaakt zoet suiker of zout?
suiker

368 Wat stroomt er in de rivier?
Water

369 Wat verkoopt een groenteman?
Groenten

370 Wat wordt er op 5 december gevierd?
Sinterklaas

371 Wat zet je in een vaas?
Bloemen

372 Wat zit er in je portemonnee?
geld

373 Wat zwemt in water, een vis of een kip?
Vis

374 Welk dier blaft?
Hond

375 Welk dier legt eieren?
Kip

376 Welk getal is groter... 55 of 65?
65

377 Welk getal komt na 19?
20

378 Welk getal komt na 65?
66

379 Welk getal komt voor 15?
14

380 Welk seizoen is het koudst?
Winter

381 Welk seizoen is het warmst?
De Zomer

382 Welk seizoen is kouder... de herfst of de lente?
De herfst

383 Welk seizoen komt na de lente?
Zomer

384 Welke dag komt er na donderdag?
Vrijdag

385 Welke dag komt voor donderdag?
Woensdag

386 Welke dag komt voor zondag?
Maandag

387 Welke kleur heeft bloed?
Rood

388 Welke kleur heeft de lucht?
Blauw

389 Welke kleur heeft een aardbei?
Rood

390 Welke kleur heeft een banaan?
Geel

391 Welke kleur heeft een tomaat?
Rood

392 Welke kleur heeft gras?
Groen

393 Welke kleur heeft sneeuw?
Wit

394 Welke maand komt er voor April?
Maart

395 Welke maand komt na augustus?
september

396 Welke maand komt na januari?
februari

397 Welke maand komt na mei?
Juni

398 Welke maand komt voor december?
November

399 Welke maand komt voor mei?
April

400 Wie woont er op een boerderij?
boer

401 Wie zorgt voor de molen?
Molenaar

402 Word je van patat dik?
Ja

403 Wordt iets duurder met korting?
Nee

404 Wordt iets goedkoper met korting?
Ja

405 Zien alle mensen er hetzelfde uit?
Nee

406 Zijn dieren hetzelfde als mensen?
Nee

407 Zijn groente en fruit goed voor de gezondheid?
Ja

408 Zijn groenten gezond?
Ja

409 Zijn oorbellen sieraden?
Ja

410 Zijn schoenen om te lopen of om te drinken?
Lopen

411 Zijn wielen rond of vierkant?
rond

Kullanıcı avatarı
ortakoy
Mezun-NL
Mezun-NL
Mesajlar: 1011
Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
Yabanci_Ulke: Hollanda
İletişim:

Re: korte vragen sesli olarak çalışın

Mesaj gönderen ortakoy »


Kullanıcı avatarı
ortakoy
Mezun-NL
Mezun-NL
Mesajlar: 1011
Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
Yabanci_Ulke: Hollanda
İletişim:

Re: korte vragen sesli olarak çalışın

Mesaj gönderen ortakoy »


Kullanıcı avatarı
ortakoy
Mezun-NL
Mezun-NL
Mesajlar: 1011
Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
Yabanci_Ulke: Hollanda
İletişim:

Re: korte vragen sesli olarak çalışın

Mesaj gönderen ortakoy »


Cevapla

“Uyum Sinav Sorulari, ornekleri” sayfasına dön