Sinav sorulari ve ornekleri
Moderatörler: sansli, xmultecix
- ortakoy
- Mezun-NL
- Mesajlar: 1011
- Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
- Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
- Yabanci_Ulke: Hollanda
- İletişim:
Sinav sorulari ve ornekleri
zafer arkadasım yazdı:''ARKADASLAR SINAVDA CIKMASI KUVVETLI IHTIMAL OLAN SORULARI SONUNDA EKLEMEYI BASARDIM BIRAZ GECIKTIM KUSURA BAKMAYIN CUNKU RAPIDSHARE NASIL EKLENDIGINI BILMIYORDUM ORTAKOY KARDESIMINDE YARDIMIYLE HALLETTIM INSALLAH UMARIM HEPINIZIN ISINE YARAR HEPINIZE BASARILAR ALLAH YARDIMCINIZ OLSUN...'' (buyuk yazı ıcın kusura bakmayın buda önemlı .Arkadasımdan ızın aldım ve sızlerle paylasıyorum.)
arkadaslar bu soruları kursa gıden arkadasımdada aynısı var dıkkatlıce okuyun zaten soruların cogu benım verdıgım ve burdakı sorularla aynı tek tuk farklı sorular var rabbım herkesın yardımcısı olsun kolay gelsın rabbım herkese zıhın acıklıgı versın.
http://rapidshare.com/files/383014885/o ... 2.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383016859/o ... 3.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383017057/o ... 4.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383017304/o ... 5.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383017527/o ... 6.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383017759/o ... 7.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383017937/o ... 8.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018126/o ... 9.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018275/o ... 0.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018456/o ... 1.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018636/o ... 2.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018840/o ... 3.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018994/o ... 4.jpg.html
arkadaslar bu soruları kursa gıden arkadasımdada aynısı var dıkkatlıce okuyun zaten soruların cogu benım verdıgım ve burdakı sorularla aynı tek tuk farklı sorular var rabbım herkesın yardımcısı olsun kolay gelsın rabbım herkese zıhın acıklıgı versın.
http://rapidshare.com/files/383014885/o ... 2.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383016859/o ... 3.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383017057/o ... 4.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383017304/o ... 5.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383017527/o ... 6.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383017759/o ... 7.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383017937/o ... 8.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018126/o ... 9.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018275/o ... 0.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018456/o ... 1.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018636/o ... 2.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018840/o ... 3.jpg.html
http://rapidshare.com/files/383018994/o ... 4.jpg.html
- ortakoy
- Mezun-NL
- Mesajlar: 1011
- Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
- Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
- Yabanci_Ulke: Hollanda
- İletişim:
Re: Sınavda cıkacak sorular linkleri ekledım
arkadaslar lınklerı yenıledım buyrun ınsallah bunda kolayca ındırır calısırsınız amın bu sorular ornek sorulardır kolay gelsın resım 1 http://rapidshare.com/files/388667084/1.bmp.html
2 http://rapidshare.com/files/388667792/2.bmp.html
3 http://rapidshare.com/files/388670863/3.bmp.html
4 http://rapidshare.com/files/388671893/4.bmp.html
5 http://rapidshare.com/files/388672658/5.bmp.html
6 http://rapidshare.com/files/388673251/6.bmp.html
7 http://rapidshare.com/files/388673245/7.bmp.html
8 http://rapidshare.com/files/388675280/8.bmp.html
9 http://rapidshare.com/files/388675293/9.bmp.html
10 http://rapidshare.com/files/388675500/10.bmp.html
11 http://rapidshare.com/files/388677089/11.bmp.html
12 http://rapidshare.com/files/388676883/12.bmp.html
13 http://rapidshare.com/files/388677054/13.bmp.html
rabbım herkesın yardımcısı olsun amın benımde kolay gelsın herkese
2 http://rapidshare.com/files/388667792/2.bmp.html
3 http://rapidshare.com/files/388670863/3.bmp.html
4 http://rapidshare.com/files/388671893/4.bmp.html
5 http://rapidshare.com/files/388672658/5.bmp.html
6 http://rapidshare.com/files/388673251/6.bmp.html
7 http://rapidshare.com/files/388673245/7.bmp.html
8 http://rapidshare.com/files/388675280/8.bmp.html
9 http://rapidshare.com/files/388675293/9.bmp.html
10 http://rapidshare.com/files/388675500/10.bmp.html
11 http://rapidshare.com/files/388677089/11.bmp.html
12 http://rapidshare.com/files/388676883/12.bmp.html
13 http://rapidshare.com/files/388677054/13.bmp.html
rabbım herkesın yardımcısı olsun amın benımde kolay gelsın herkese
- ortakoy
- Mezun-NL
- Mesajlar: 1011
- Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
- Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
- Yabanci_Ulke: Hollanda
- İletişim:
- ortakoy
- Mezun-NL
- Mesajlar: 1011
- Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
- Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
- Yabanci_Ulke: Hollanda
- İletişim:
- ortakoy
- Mezun-NL
- Mesajlar: 1011
- Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
- Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
- Yabanci_Ulke: Hollanda
- İletişim:
- ortakoy
- Mezun-NL
- Mesajlar: 1011
- Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
- Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
- Yabanci_Ulke: Hollanda
- İletişim:
Re: Sınavda cıkacak sorular linkleri ekledım
OEFENTOETS 3
A NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.zEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Ik ben mijn stem kwijt.
2Het nummer is in gesprek.
3Soms zit hetflink tegen.
4Wat voeren jullie daar uit?
5Zij heeft de was al gedaan.
6 We hadden er geen erg in.
7Mijn dochter is gek op zuurkol.
8 Hij passeert mij met een rontgang.
9Het is niet altijd rozengeur en maneschijn.
10 Die kun je mooi in je zak steken.
11 je moet niet zo uit je slof schieten
12 Bij strenge vorst kun je beter een muts op je hoofd zetten.
B KORTE VRAGEN
U HOORT STEEDS EEN KORTE VRAAG.GEEF OP ELKE VRAAG EEN KORT ANWOORDT.
1 Kun je kleren wassen of eten? Wassen
2Als Achmet minder weegt dan Jan ... wie ıs dan het zwaart? Jan
3 Zit een snor onder de neus of op de kin? neus
4 Wat doe je in de keuken? koken/eten maken
5 Is een kast een dier of een meubel? meubel
6 Hoeveel ogen heeft een mens? twee ogen
7 Is een appel goed of slecht voor de gezondheid? goed
8Hoeveel dagen heeft een jaar ? 365
9 Hoe noem je de man van je zus? zwager
10 Is een koe een mens of een dier? dier
11 Doe je een pet op je hoofd of op je arm? hoofd
12 Het is nu zes uur ... over twee uur is het? acht uur
13Woord je van veel patat slank of dik? dik
14 Als je honderd jaar bent ... ben je dan jong of oud? oud
C NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.ZEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Ik heb kou gevat.
2 Mijn vriendin woont om de hoek.
3 Zit toch niet zo te zeuren.
4 Hij bidt vijf keer per dag.
5 Het buurmeisje past op de kinderen.
6 Ik bestel een blouse op internet.
7 Ik ben toe aan een flinke borrel.
8 Weet jıj eigenlijk wat een laptop is?
9 Deandijvie kost twee euro per kilo.
10 Volgens mij heeft hij een oogje op je .
11 De docent dreigde voor de klas in slaap te vallen.
12 Ik wil de cd hebben , want ik houd van deze zangeres.
D TEGENSTELLİNGEN
U HOORT STEEDS EEN WOORD .U ZEGT HET TEGENOVERGESTELDE.
1 Liefde haat
2 donker licht
3 laat vroeg
4 iedereen niemand
5 vorige volgende
6 optimistisch pessimistisch
7 trouwen scheiden
8 omhoog omlaag
9 vast los
10 aankleden uitkleden
DİT WAS DE TOETS.DE TOETS İS NU KLAAR.
A NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.zEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Ik ben mijn stem kwijt.
2Het nummer is in gesprek.
3Soms zit hetflink tegen.
4Wat voeren jullie daar uit?
5Zij heeft de was al gedaan.
6 We hadden er geen erg in.
7Mijn dochter is gek op zuurkol.
8 Hij passeert mij met een rontgang.
9Het is niet altijd rozengeur en maneschijn.
10 Die kun je mooi in je zak steken.
11 je moet niet zo uit je slof schieten
12 Bij strenge vorst kun je beter een muts op je hoofd zetten.
B KORTE VRAGEN
U HOORT STEEDS EEN KORTE VRAAG.GEEF OP ELKE VRAAG EEN KORT ANWOORDT.
1 Kun je kleren wassen of eten? Wassen
2Als Achmet minder weegt dan Jan ... wie ıs dan het zwaart? Jan
3 Zit een snor onder de neus of op de kin? neus
4 Wat doe je in de keuken? koken/eten maken
5 Is een kast een dier of een meubel? meubel
6 Hoeveel ogen heeft een mens? twee ogen
7 Is een appel goed of slecht voor de gezondheid? goed
8Hoeveel dagen heeft een jaar ? 365
9 Hoe noem je de man van je zus? zwager
10 Is een koe een mens of een dier? dier
11 Doe je een pet op je hoofd of op je arm? hoofd
12 Het is nu zes uur ... over twee uur is het? acht uur
13Woord je van veel patat slank of dik? dik
14 Als je honderd jaar bent ... ben je dan jong of oud? oud
C NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.ZEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Ik heb kou gevat.
2 Mijn vriendin woont om de hoek.
3 Zit toch niet zo te zeuren.
4 Hij bidt vijf keer per dag.
5 Het buurmeisje past op de kinderen.
6 Ik bestel een blouse op internet.
7 Ik ben toe aan een flinke borrel.
8 Weet jıj eigenlijk wat een laptop is?
9 Deandijvie kost twee euro per kilo.
10 Volgens mij heeft hij een oogje op je .
11 De docent dreigde voor de klas in slaap te vallen.
12 Ik wil de cd hebben , want ik houd van deze zangeres.
D TEGENSTELLİNGEN
U HOORT STEEDS EEN WOORD .U ZEGT HET TEGENOVERGESTELDE.
1 Liefde haat
2 donker licht
3 laat vroeg
4 iedereen niemand
5 vorige volgende
6 optimistisch pessimistisch
7 trouwen scheiden
8 omhoog omlaag
9 vast los
10 aankleden uitkleden
DİT WAS DE TOETS.DE TOETS İS NU KLAAR.
- ortakoy
- Mezun-NL
- Mesajlar: 1011
- Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
- Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
- Yabanci_Ulke: Hollanda
- İletişim:
Re: Sınavda cıkacak sorular linkleri ekledım
OEFENTOETS 4
A NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.zEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Mijn moeder is nogal oud.
2Kees heeft verstand van computers.
3 Hij heeft zin in een biertje.
4İk hou hem goed in de gaten.
5 Ik heb er nu schoon genoeg van.
6 Het ergste is wel achter de rug.
7 Mijn chef is ergers in de zestig.
8 Zij houdt haar broertje vaao de gek.
9 Morgen moet hij op voor het examen.
10 Mijn dochter heeft her fietsen onder de knie.
11 je kunt hem vandaag beter met rust laten.
12 het lijkt op echt gras, maar het is kunst.
B KORTE VRAGEN
U HOORT STEEDS EEN KORTE VRAAG.GEEF OP ELKE VRAAG EEN KORT ANWOORDT.
1 Schijnt de maan (ay) overdag of 's nachts? 's nachts
2Wat kun je maken met een kwast... een schilderij of een foto? schilderij
3 Is een paarse houd fantasie of werkelijkheid? fantasie
4Wie is er ouder :mijn vader of mijn moeder? mijn vader
5 Is een muis groot of klein? klein
6 Hoeveel oren heeft een dag? 24
7komt er uit de kraan alleen warm water? nee
8 Hoe noem je iemand die niet kan zien? blind
9 Is de zon rond of vierkant? rond
10 Wat duurt langer... een dag of een jaar? jaar
11 Welk seizoen is warmer... de herfst of de winter? de herfst
12 Trek ik een jas aan als iknaar buiten ga of als ik naar binnen ga? buiten
13 Is een broek kleiding of voedsel? kleding
14 Is moeder een broep? nee
C NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.ZEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Zijn oom ligt op sterven.
2 Het joch was in tranen.
3 Ik heb genoeg van school.
4 Zij is zeker van haar zaak.
5 Ik ben trots op mijn zoon.
6 Hij heeft geen trek in kaas.
7 Dat komt mij absoluut niet uit.
8 Ik maak me zorgen om haar.
9 We hebben hier geen tijd voor grapjes.
10 In geval van nood moet je 1-1-2 bellen.
11 Er loopt een fluitende jongen in de gang.
12 De kinderen van mijn broer wonen op kamers.
D TEGENSTELLİNGEN
U HOORT STEEDS EEN WOORD .U ZEGT HET TEGENOVERGESTELDE.
1 goedkoop duur
2 meestal soms/bijna nooit
3 aandoen uitdoen
4 voor achter/over/ na/tegen/
5 lang kort
6 ergens nergens
7 later eerder
8 ophalen wegbrengen
9 kopen verkopen
10 alleen samen
DİT WAS DE TOETS.DE TOETS İS NU KLAAR.
A NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.zEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Mijn moeder is nogal oud.
2Kees heeft verstand van computers.
3 Hij heeft zin in een biertje.
4İk hou hem goed in de gaten.
5 Ik heb er nu schoon genoeg van.
6 Het ergste is wel achter de rug.
7 Mijn chef is ergers in de zestig.
8 Zij houdt haar broertje vaao de gek.
9 Morgen moet hij op voor het examen.
10 Mijn dochter heeft her fietsen onder de knie.
11 je kunt hem vandaag beter met rust laten.
12 het lijkt op echt gras, maar het is kunst.
B KORTE VRAGEN
U HOORT STEEDS EEN KORTE VRAAG.GEEF OP ELKE VRAAG EEN KORT ANWOORDT.
1 Schijnt de maan (ay) overdag of 's nachts? 's nachts
2Wat kun je maken met een kwast... een schilderij of een foto? schilderij
3 Is een paarse houd fantasie of werkelijkheid? fantasie
4Wie is er ouder :mijn vader of mijn moeder? mijn vader
5 Is een muis groot of klein? klein
6 Hoeveel oren heeft een dag? 24
7komt er uit de kraan alleen warm water? nee
8 Hoe noem je iemand die niet kan zien? blind
9 Is de zon rond of vierkant? rond
10 Wat duurt langer... een dag of een jaar? jaar
11 Welk seizoen is warmer... de herfst of de winter? de herfst
12 Trek ik een jas aan als iknaar buiten ga of als ik naar binnen ga? buiten
13 Is een broek kleiding of voedsel? kleding
14 Is moeder een broep? nee
C NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.ZEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Zijn oom ligt op sterven.
2 Het joch was in tranen.
3 Ik heb genoeg van school.
4 Zij is zeker van haar zaak.
5 Ik ben trots op mijn zoon.
6 Hij heeft geen trek in kaas.
7 Dat komt mij absoluut niet uit.
8 Ik maak me zorgen om haar.
9 We hebben hier geen tijd voor grapjes.
10 In geval van nood moet je 1-1-2 bellen.
11 Er loopt een fluitende jongen in de gang.
12 De kinderen van mijn broer wonen op kamers.
D TEGENSTELLİNGEN
U HOORT STEEDS EEN WOORD .U ZEGT HET TEGENOVERGESTELDE.
1 goedkoop duur
2 meestal soms/bijna nooit
3 aandoen uitdoen
4 voor achter/over/ na/tegen/
5 lang kort
6 ergens nergens
7 later eerder
8 ophalen wegbrengen
9 kopen verkopen
10 alleen samen
DİT WAS DE TOETS.DE TOETS İS NU KLAAR.
- ortakoy
- Mezun-NL
- Mesajlar: 1011
- Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
- Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
- Yabanci_Ulke: Hollanda
- İletişim:
Re: Sınavda cıkacak sorular linkleri ekledım
OEFENTOETS 5
A NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.zEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Is het kwartje gevallen?
2 Ben je helemaal gek geworden?
3 İk geloof mijn ogen niet.
4 De vakantie is achter de rug.
5 Kijk eens, wie we daar hebben.
6 Wie A zegt moet ook B zeggen.
7 Hij is zo doof als een kwartel.
8 Je kunt geen ijzer met handen breken.
9 Die twee werken elke keer weer ruize.
10 zij gaan de bloemetjes flink buiten zetten.
11 Mijn zussen praten over koetjes en kalfjes.
12 Zij zitten met hun handen in het haar.
B KORTE VRAGEN
U HOORT STEEDS EEN KORTE VRAAG.GEEF OP ELKE VRAAG EEN KORT ANWOORDT.
1 Waarvoor gebruik je geld... om te bakken of om op te betalen? betalen
2 Hoe noem je de dochter van je tante? nicht
3Hoe heet het als je geen haar(saç) op het hoofd hebt? kaal(kel)
4 Het is vandaag zaterdag...overmorgen is het? maandag
5 Heeft een paard benen of poten? poten
6Wat verkoopt een slager? vlees
7 Wat gebruikt eeen vogel om mee te vliegen? vleugels
8 Is zondag een werkdag of een vrije dag_? vrije dag
9Wat doe je meestal met een telefoon? bellen of praten
10 Welke kleur heeft een aardbei? rood
11Welk seizoen is het koudst? de winter
12 Hoeveel wielen heeft een fiets? twee wielen
13 Wat bakt een bakker? brood
14 Welke kleur heeft de luchtbij mooi weer? blauw
C NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.ZEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Opschieten,tijd is geld!
2 Die vent stond behoorlijk vaar aap.
3Hij snapt niet hoe dan kan.
4Mijn auto is in perfecte staat.
5 Ik leer Nederlands voor mijn pleizer.
6 Ik zal het netjes voor u inpakken.
7 Ze doet het natuurlijk niet voor niks.
8Er komt nog é (euro)15 kosten bij.
9 Wij zijn vrienden door dik en dun.
10 Jullie hebben je vakantie lekker vroeg geboekt.
11 Het spijt me, İk kan nooit op woensdag.
12 Dat geintje is ontzettend uit de hand gelopen.
D TEGENSTELLİNGEN
U HOORT STEEDS EEN WOORD .U ZEGT HET TEGENOVERGESTELDE.
1 rechtsaf ------------linksaf
2 vooruit ==========achteruit
3 broer ========== zus
4Tante ========= oom
5 toenemen=======afnemen
6 onder ======= boven/op
7 oorlogszuchtig===== vredelievend
8 goed ========= foud/slecht
9 Jongen========== meisje
10 Dochter ==== zoon
DİT WAS DE TOETS.DE TOETS İS NU KLAAR.
A NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.zEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Is het kwartje gevallen?
2 Ben je helemaal gek geworden?
3 İk geloof mijn ogen niet.
4 De vakantie is achter de rug.
5 Kijk eens, wie we daar hebben.
6 Wie A zegt moet ook B zeggen.
7 Hij is zo doof als een kwartel.
8 Je kunt geen ijzer met handen breken.
9 Die twee werken elke keer weer ruize.
10 zij gaan de bloemetjes flink buiten zetten.
11 Mijn zussen praten over koetjes en kalfjes.
12 Zij zitten met hun handen in het haar.
B KORTE VRAGEN
U HOORT STEEDS EEN KORTE VRAAG.GEEF OP ELKE VRAAG EEN KORT ANWOORDT.
1 Waarvoor gebruik je geld... om te bakken of om op te betalen? betalen
2 Hoe noem je de dochter van je tante? nicht
3Hoe heet het als je geen haar(saç) op het hoofd hebt? kaal(kel)
4 Het is vandaag zaterdag...overmorgen is het? maandag
5 Heeft een paard benen of poten? poten
6Wat verkoopt een slager? vlees
7 Wat gebruikt eeen vogel om mee te vliegen? vleugels
8 Is zondag een werkdag of een vrije dag_? vrije dag
9Wat doe je meestal met een telefoon? bellen of praten
10 Welke kleur heeft een aardbei? rood
11Welk seizoen is het koudst? de winter
12 Hoeveel wielen heeft een fiets? twee wielen
13 Wat bakt een bakker? brood
14 Welke kleur heeft de luchtbij mooi weer? blauw
C NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.ZEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Opschieten,tijd is geld!
2 Die vent stond behoorlijk vaar aap.
3Hij snapt niet hoe dan kan.
4Mijn auto is in perfecte staat.
5 Ik leer Nederlands voor mijn pleizer.
6 Ik zal het netjes voor u inpakken.
7 Ze doet het natuurlijk niet voor niks.
8Er komt nog é (euro)15 kosten bij.
9 Wij zijn vrienden door dik en dun.
10 Jullie hebben je vakantie lekker vroeg geboekt.
11 Het spijt me, İk kan nooit op woensdag.
12 Dat geintje is ontzettend uit de hand gelopen.
D TEGENSTELLİNGEN
U HOORT STEEDS EEN WOORD .U ZEGT HET TEGENOVERGESTELDE.
1 rechtsaf ------------linksaf
2 vooruit ==========achteruit
3 broer ========== zus
4Tante ========= oom
5 toenemen=======afnemen
6 onder ======= boven/op
7 oorlogszuchtig===== vredelievend
8 goed ========= foud/slecht
9 Jongen========== meisje
10 Dochter ==== zoon
DİT WAS DE TOETS.DE TOETS İS NU KLAAR.
- ortakoy
- Mezun-NL
- Mesajlar: 1011
- Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
- Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
- Yabanci_Ulke: Hollanda
- İletişim:
Re: Sınavda cıkacak sorular linkleri ekledım
OEFENTOETS 6
A NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.zEG DE ZİN PRECİES NA.
1 De laptop is stuk.
2 Zij hebben altijd haast.
3 Pas goed op je broertje.
4 Raakt u niet in paniek.
5 Ga je mee naar buiten?
6 De zon gaat vanavond laat onder.
7 Tot nu toe heb je niets fout.
8 Ik hoor de klokken luiden in het dal.
9 Zoals het klokje thuis tikt,tikt het nergens.
10 We zwemmen alleen als het water warm is.
11 Je kunt niet op elke vraag een antwoord verwachten.
12 Het valt tegenwoordig niet mee om kinderen op te voeden.
B KORTE VRAGEN
U HOORT STEEDS EEN KORTE VRAAG.GEEF OP ELKE VRAAG EEN KORT ANWOORDT.
1 İs een berg hoog of laag? hoog
2 Als iets kookt is het dan heet of koud? heet
3 Heeft een vogel vier poten of twee poten? twee poten
4 Wat is zoeter... jam of kaas? jam
5 Is een peer fruit of groente ?fruit
6 Wat is zwaarder...een pond of een ons? een pond
7 Het is nu vrijdag... eergisteren was het? woensdag
8Wie legt een ei, een kip of een konijn? een kip
9 Ben je gezond of ziek als je griep hebt? ziek
10 Mijn vader is langer dan mijn moeder... wie is het langst? vader
11 Is leraar een beroep? Ja
12 Wat is de eerste werkdag van de week? maandag
13 Welke kleur heeft een banaan? geel
14 Wanneer kun je schaatsen ,in de zomer of in de winter? in de winter
C NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.ZEG DE ZİN PRECİES NA.
1Deze winter is het erg koud.
2 Zijn verjaardag wordt altijd uitgebreid gevierd.
3Ik fiets elke dag ongeveer een uur.
4 Op zondag zijn de meeste winkels gesloten.
5 In de zomer gaan veel mensen op vakantie.
6 Bij de gemeente kun je je pasaport ophalen.
7Hij speelt op school altijd in de zandbak.
8 Het is erg belangrijk om Nederlands te leren.
9 Ik houd van spelletjes spelen op de computer.
10 In de heerfst vallen de blaadjes van de bomen.
11 Als je iets niet weet, dan moet je het vragen.
12 Om twaalf uur is het tijd om naar huis te gaan.
D TEGENSTELLİNGEN
U HOORT STEEDS EEN WOORD .U ZEGT HET TEGENOVERGESTELDE.
1 hol =========== bol
2 komen========= gaan
3 ongeveer============ precies/bijzonder
4 neef========= nicht
5 eb========= vloed
6 mooi========== lelijk
7 geven====== nemen/krijgen
8 Vrrag ========antwoord
9 life========= stout
10 schoon === vies/vuil
DİT WAS DE TOETS.DE TOETS İS NU KLAAR.
A NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.zEG DE ZİN PRECİES NA.
1 De laptop is stuk.
2 Zij hebben altijd haast.
3 Pas goed op je broertje.
4 Raakt u niet in paniek.
5 Ga je mee naar buiten?
6 De zon gaat vanavond laat onder.
7 Tot nu toe heb je niets fout.
8 Ik hoor de klokken luiden in het dal.
9 Zoals het klokje thuis tikt,tikt het nergens.
10 We zwemmen alleen als het water warm is.
11 Je kunt niet op elke vraag een antwoord verwachten.
12 Het valt tegenwoordig niet mee om kinderen op te voeden.
B KORTE VRAGEN
U HOORT STEEDS EEN KORTE VRAAG.GEEF OP ELKE VRAAG EEN KORT ANWOORDT.
1 İs een berg hoog of laag? hoog
2 Als iets kookt is het dan heet of koud? heet
3 Heeft een vogel vier poten of twee poten? twee poten
4 Wat is zoeter... jam of kaas? jam
5 Is een peer fruit of groente ?fruit
6 Wat is zwaarder...een pond of een ons? een pond
7 Het is nu vrijdag... eergisteren was het? woensdag
8Wie legt een ei, een kip of een konijn? een kip
9 Ben je gezond of ziek als je griep hebt? ziek
10 Mijn vader is langer dan mijn moeder... wie is het langst? vader
11 Is leraar een beroep? Ja
12 Wat is de eerste werkdag van de week? maandag
13 Welke kleur heeft een banaan? geel
14 Wanneer kun je schaatsen ,in de zomer of in de winter? in de winter
C NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.ZEG DE ZİN PRECİES NA.
1Deze winter is het erg koud.
2 Zijn verjaardag wordt altijd uitgebreid gevierd.
3Ik fiets elke dag ongeveer een uur.
4 Op zondag zijn de meeste winkels gesloten.
5 In de zomer gaan veel mensen op vakantie.
6 Bij de gemeente kun je je pasaport ophalen.
7Hij speelt op school altijd in de zandbak.
8 Het is erg belangrijk om Nederlands te leren.
9 Ik houd van spelletjes spelen op de computer.
10 In de heerfst vallen de blaadjes van de bomen.
11 Als je iets niet weet, dan moet je het vragen.
12 Om twaalf uur is het tijd om naar huis te gaan.
D TEGENSTELLİNGEN
U HOORT STEEDS EEN WOORD .U ZEGT HET TEGENOVERGESTELDE.
1 hol =========== bol
2 komen========= gaan
3 ongeveer============ precies/bijzonder
4 neef========= nicht
5 eb========= vloed
6 mooi========== lelijk
7 geven====== nemen/krijgen
8 Vrrag ========antwoord
9 life========= stout
10 schoon === vies/vuil
DİT WAS DE TOETS.DE TOETS İS NU KLAAR.
- ortakoy
- Mezun-NL
- Mesajlar: 1011
- Kayıt: 15 Ara 2009, 12:04
- Turkiye_Sehir: Türkiye_Aksaray
- Yabanci_Ulke: Hollanda
- İletişim:
Re: Sınavda cıkacak sorular linkleri ekledım
OEFENTOETS 7
A NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.zEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Ik heb zin in thee.
2 J e moet heel rustig blijven.
3 Zij wonen liever in een dorp.
4 Hij trok zijn kletsnatte jas uit.
5 Ik vind dat je vervelend doet.
6 Een sjaal doe je om je nek.
7 Die gordijnen passen niet in de slaapkamer.
8 Zijn auto moet onmiddelijk naar de garage.
9Hij houdt niet van dat soort tv programma's.
10Mijn vader heeft 25 jaar bij dat bedrijf gewerkt.
11 Ben je ooit bij een concert van de Stones geweest?
12 ık ben niet van plan om te stoppen met leren.
B KORTE VRAGEN
U HOORT STEEDS EEN KORTE VRAAG.GEEF OP ELKE VRAAG EEN KORT ANWOORDT.
1 Is januari een seizoen of een maand? maand
2 Is een tante een mens of een dier? een mens
3 Wat is zoeter... melk of limonade? limonade
4 Hoeveel seizoenen heeft een jaar? vier seizoenen
5 Heeft de mens een lichaam? ja
6 Waar vind je kamers... in een huis of in een auto? in een huis
7 Wat is duurder ... een trui van é (euro) 5 of een trui van é 30? trui van é 30
8 Wat is de vierde maand van het jaar? april
9 Waar vind je een oven... in de keuken of in de woonkamer? in de keuken
10 Wat dragen veel mensen om hun linkerpols? horloge
11 Waarmee kun je beter kijken ... met een bril of met een pet? bril
12 Als ik doof ben , kan ik dan niet zien of niet horen? niet horen
13 Wat is groter ... een eekhoorn of een kikker? eekhoorn
14 Hoeveel vingers heeft een hand? vijf
C NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.ZEG DE ZİN PRECİES NA.
1 De auto remde plotseling.
2 Hij heeft liever een biertje.
3 Spreken is zilver, zwijgen is goud.
4 Mijn vrouw en ik wandelen graag.
5Het is maar hoe je het bekijkt.
6 Iemand die veel geld heeft, is rijk.
7 Wat is er met je aan de hand?
8 Ik ben beter in wiskunde dan in taal.
9 De jongen schopt de bal in het doel.
10 Die vier broers wonen samen onder één dak.
11 Er is geen postkantoor bij mij in de buurt.
12 Het lijkt wel of het in Nederland altijd slecht weer is.
D TEGENSTELLİNGEN
U HOORT STEEDS EEN WOORD .U ZEGT HET TEGENOVERGESTELDE.
1 meer ========= minder
2 veel===== weinig
3eerste ====== laatste
4 langzaam ========= snel/vlug
5 praten ======== zwijgen
6 winnen ======= verliezen
7 vriend=========vijand
8 hoog==========laag
9 nooit===========altijd
10 vergeten======== onthouden
DİT WAS DE TOETS.DE TOETS İS NU KLAAR.
A NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.zEG DE ZİN PRECİES NA.
1 Ik heb zin in thee.
2 J e moet heel rustig blijven.
3 Zij wonen liever in een dorp.
4 Hij trok zijn kletsnatte jas uit.
5 Ik vind dat je vervelend doet.
6 Een sjaal doe je om je nek.
7 Die gordijnen passen niet in de slaapkamer.
8 Zijn auto moet onmiddelijk naar de garage.
9Hij houdt niet van dat soort tv programma's.
10Mijn vader heeft 25 jaar bij dat bedrijf gewerkt.
11 Ben je ooit bij een concert van de Stones geweest?
12 ık ben niet van plan om te stoppen met leren.
B KORTE VRAGEN
U HOORT STEEDS EEN KORTE VRAAG.GEEF OP ELKE VRAAG EEN KORT ANWOORDT.
1 Is januari een seizoen of een maand? maand
2 Is een tante een mens of een dier? een mens
3 Wat is zoeter... melk of limonade? limonade
4 Hoeveel seizoenen heeft een jaar? vier seizoenen
5 Heeft de mens een lichaam? ja
6 Waar vind je kamers... in een huis of in een auto? in een huis
7 Wat is duurder ... een trui van é (euro) 5 of een trui van é 30? trui van é 30
8 Wat is de vierde maand van het jaar? april
9 Waar vind je een oven... in de keuken of in de woonkamer? in de keuken
10 Wat dragen veel mensen om hun linkerpols? horloge
11 Waarmee kun je beter kijken ... met een bril of met een pet? bril
12 Als ik doof ben , kan ik dan niet zien of niet horen? niet horen
13 Wat is groter ... een eekhoorn of een kikker? eekhoorn
14 Hoeveel vingers heeft een hand? vijf
C NAZEGGEN
U HOORT STEEDS EEN ZİN.ZEG DE ZİN PRECİES NA.
1 De auto remde plotseling.
2 Hij heeft liever een biertje.
3 Spreken is zilver, zwijgen is goud.
4 Mijn vrouw en ik wandelen graag.
5Het is maar hoe je het bekijkt.
6 Iemand die veel geld heeft, is rijk.
7 Wat is er met je aan de hand?
8 Ik ben beter in wiskunde dan in taal.
9 De jongen schopt de bal in het doel.
10 Die vier broers wonen samen onder één dak.
11 Er is geen postkantoor bij mij in de buurt.
12 Het lijkt wel of het in Nederland altijd slecht weer is.
D TEGENSTELLİNGEN
U HOORT STEEDS EEN WOORD .U ZEGT HET TEGENOVERGESTELDE.
1 meer ========= minder
2 veel===== weinig
3eerste ====== laatste
4 langzaam ========= snel/vlug
5 praten ======== zwijgen
6 winnen ======= verliezen
7 vriend=========vijand
8 hoog==========laag
9 nooit===========altijd
10 vergeten======== onthouden
DİT WAS DE TOETS.DE TOETS İS NU KLAAR.