Niet=Geen
Gönderilme zamanı: 31 Mar 2010, 14:11
1. We hebben geen tuin, we wonen op een appartement.
2. De auto staat niet in de garage, hij staat voor het huis.
3. We hebben geen kat, en ook geen hond.
4. Moeder is niet thuis, ze is bij de buren.
5. Parijs ligt niet in België.
6. Mijn moeder kan niet goed koken.
7. Ik heb geen tijd om de auto te wassen.
8. Ik kan niet slapen, ik ben nerveus.
9. In onze klas staan geen planten.
10. Mijn broer rookt niet.
1. Vandaag ga ik niet naar de les.
2. Op dinsdag is er geen les.
3. Ik drink geen bier.
4. De TV staat niet op de kast.
5. Ik kom morgen niet naar school.
6. Ik heb geen werk.
7. Hij rookt geen sigaretten.
8. De fles staat niet op de tafel.
9. Ik kan niet zwemmen.
10. Je mag niet telefoneren in de klas.
2. De auto staat niet in de garage, hij staat voor het huis.
3. We hebben geen kat, en ook geen hond.
4. Moeder is niet thuis, ze is bij de buren.
5. Parijs ligt niet in België.
6. Mijn moeder kan niet goed koken.
7. Ik heb geen tijd om de auto te wassen.
8. Ik kan niet slapen, ik ben nerveus.
9. In onze klas staan geen planten.
10. Mijn broer rookt niet.
1. Vandaag ga ik niet naar de les.
2. Op dinsdag is er geen les.
3. Ik drink geen bier.
4. De TV staat niet op de kast.
5. Ik kom morgen niet naar school.
6. Ik heb geen werk.
7. Hij rookt geen sigaretten.
8. De fles staat niet op de tafel.
9. Ik kan niet zwemmen.
10. Je mag niet telefoneren in de klas.