Mensen en Praten
Gönderilme zamanı: 08 Kas 2010, 11:57
>Drie mannen praten.
>De man in het gele shirt praat.
>De vrouw praat.
>Deze man speelt schaak.
>Deze jongen praat met de man.
>De man praat met de jongen.
>De vrouw in de blauwe kleren praat met de vrouw in de rode kleren.
>De jongen praat met de man over het vliegtuig.
>De man praat met de jongen over het vliegtuig.
>De man gebruikt de draadloze telefoon.
>Deze vrouw praat met het mesije over het boek.
>Deze twee vrouwen praten over de planten.
>Deze vrouw praat niet.Zij lacht.
>Deze twee meisjes praten helemaal niet.
>Deze vrouw praat niet.
>Deze mannen praten niet.
>Deze mannen praten.
>Deze vrouw praat.
>De man is aan de telefoon.
>De vrouw is aan de telefoon.
>De man is niet aan de telefoon.
>Welke man kan niet praten?
>Welke man kan praten?
>Deze vrouwen kunnen niet praten.Het zijn etalgepoppen.
>Deze vrouwen kunnen praten.
>De man kan nu niet praten omdat hij drinkt.
>De man kan praten omdat hij onder water is.
>De jongen kan niet praten omdat hij onder water is.
>De jongen kan praten omdat hij niet drinkt.
>De jongen kan praten omdat hij niet onder water is.
>Welke man kan niet praten?
>Welke man kan praten?
>Welke jongen kan praten?
>Welke jongen kan niet praten?
>De man in het gele shirt praat.
>De vrouw praat.
>Deze man speelt schaak.
>Deze jongen praat met de man.
>De man praat met de jongen.
>De vrouw in de blauwe kleren praat met de vrouw in de rode kleren.
>De jongen praat met de man over het vliegtuig.
>De man praat met de jongen over het vliegtuig.
>De man gebruikt de draadloze telefoon.
>Deze vrouw praat met het mesije over het boek.
>Deze twee vrouwen praten over de planten.
>Deze vrouw praat niet.Zij lacht.
>Deze twee meisjes praten helemaal niet.
>Deze vrouw praat niet.
>Deze mannen praten niet.
>Deze mannen praten.
>Deze vrouw praat.
>De man is aan de telefoon.
>De vrouw is aan de telefoon.
>De man is niet aan de telefoon.
>Welke man kan niet praten?
>Welke man kan praten?
>Deze vrouwen kunnen niet praten.Het zijn etalgepoppen.
>Deze vrouwen kunnen praten.
>De man kan nu niet praten omdat hij drinkt.
>De man kan praten omdat hij onder water is.
>De jongen kan niet praten omdat hij onder water is.
>De jongen kan praten omdat hij niet drinkt.
>De jongen kan praten omdat hij niet onder water is.
>Welke man kan niet praten?
>Welke man kan praten?
>Welke jongen kan praten?
>Welke jongen kan niet praten?