korte vragen
Gönderilme zamanı: 05 Şub 2010, 12:15
001 Piet is 18 jaar en Jan 20 jaar, wie is ouder?
Jan
002 's nacht... is het dan donker of licht?
Donker
003 1 minuut hoeveel seconden is dat?
60
004 1 uur... hoeveel kwartier is het?
Vier
005 1 uur... hoeveel minuten is dat?
60
006 1 uur... is dat 60 minuten of 60 seconden?
60 minuten
007 2 dagen... hoeveel uur is dat?
48
008 Achmed is korter dan Ali... wie is er langer?
Ali
009 Als iets duur is moet je dan veel of weinig geld betalen?
Veel
010 Als iets eenvoudig is, is het dan makkelijk of moeilijk?
Makkelijk
011 Als iets gemakkelijk is... is het dan makkelijk of moeilijk?
Makkelijk
012 Als iets ingewikkeld is, is het dan makkelijk of moeilijk?
Moeilijk
013 Als iets kookt, is het dan heet of koud?
Heet
014 Als iets mag is het dan toegestaan of verboden?
Toegestaan
015 Als ik blind ben kan ik dan niet zien of niet horen?
Niet zien
016 Als ik boos ben... ga ik dan lachen?
Nee
017 Als ik verdrietig ben, ben ik dan blij?
Nee
018 Als je 100 jaar bent... ben je dan jong?
Nee
019 Als je arm bent heb je dan veel of weinig geld?
Weinig
020 Als je een groot gezin hebt, heb je dan veel of weinig kinderen?
veel
021 Als je op reis gaat, blijf je dan thuis of ga je dan weg?
Weg
022 Als je rijk bent heb je dan veel of weinig geld ?
Veel
023 Als je thee zet, gebruik je dan heet water of gebruik je koud water?
heet
024 Als je vingers brand is dat fijn of pijnlijk?
Pijnlijk
025 Als ze zon schijnt is het dan mooi weer of slecht weer ?
Mooi
026 Ben je gezond of ziek als je de griep hebt?
Ziek
027 Ben je groot als je klein bent?
Nee
028 Bijna... is dat helemaal?
Nee
029 Blind... is dat anders dan doof?
Ja
030 Doe je een jas aan je voeten of aan je schouders?
Schouders
031 Doe je een pet op je hoofd?
Ja
032 Doe je het licht aan of in?
Aan
033 Doe je het licht aan of uit als het donker is?
Aan
034 Doe je het licht in het donker uit of aan?
Aan
035 Doe je sokken aan je handen?
Nee
036 Draag je een jas binnen of buiten?
Buiten
037 Een auto, heeft die twee wielen of vier wielen?
Vier
038 Een half uur... hoeveel minuten is dat?
30
039 Een neef... is dat een man of een vrouw?
Man
040 Eet je in de ochtend een ontbijt?
Ja
041 Fiets je op een rivier of op een pad?
Pad
042 Fluisteren... is dat zacht?
Ja
043 Gaat een slak snel of langzaam ?
Langzaam
044 Geeft een leraar les?
Ja
045 Gezond... is dat hetzelfde als ongezond?
Nee
046 Heb je heet water nodig om te koken?
Ja
047 Heeft de mens een lichaam?
Ja
048 Heeft de zee zout of zoet water?
Zout
049 Heeft een auto een stuur?
Ja
050 Heeft een boom bladeren?
Ja
051 Heeft een huis een huiskamer?
Ja
052 Heeft een leeuw benen of poten?
Poten
053 Heeft een man een baard?
Ja
054 Heeft een mens twee benen of drie benen?
Twee
055 Heeft een mens vier of twee voeten?
Twee
056 Heeft een mens vijf handen of twee handen?
Twee
057 Heeft een mens vijf ogen?
Nee
058 Heeft een paard benen of poten?
Poten
059 Heeft een verkeerslicht drie of zes kleuren ?
Drie
060 Heeft een verkeerslicht drie of zes lichten?
Drie
061 Het is 12 uur... over twintig minuten is het?
10 voor half 1
062 Het is nu negen uur... over een half uur is het?
Half 10
063 Het is nu oktober... volgende maand is het?
November
064 Het is nu twee uur... over een kwartier is het...?
Kwart over twee
065 Het is nu vrijdag... eergisteren was het?
Woensdag
066 Het is nu woensdag... gisteren was het...?
Dinsdag
067 Het is nu zes uur... over twee uur is het...?
8 uur
068 Het is vandaag zaterdag... overmorgen is het...?
maandag
069 Hoe heet een weg boven de rivier?
Een brug
070 Hoe noem je de dochter van je oom?
Nicht
071 Hoe noem je de dochter van je tante?
Nicht
072 Hoe noem je de man van je zus?
Zwager
073 Hoe noem je de moeder van je moeder?
Oma
074 Hoe noem je de moeder van je moeder?
Oma
075 Hoe noem je de moeder van je vader?
Oma
076 Hoe noem je de vader van je moeder?
opa
077 Hoe noem je de vrouw van je broer?
Schoonzus
078 Hoe noem je de zoon van je oom?
Neef
079 Hoe noem je een meisje als ze volwassen is?
Vrouw
080 Hoe noem je het gebouw waar kinderen les krijgen?
school
081 Hoe noem je iemand die groente verkoopt?
groenteboer of groenteman
082 Hoe noem je iemand die niet kan zien?
Blind
083 Hoe noem je iemand die niets kan horen?
doof
084 Hoe noem je iemand die uit Nederland komt?
Nederlander
085 Hoe smaakt suiker?
Zoet
086 Hoeveel benen heeft een mens?
Twee
087 Hoeveel centimeter gaan er in een meter?
Honderd
088 Hoeveel centimeter is een meter?
100
089 Hoeveel dagen heeft januari?
31
090 Hoeveel dagen telt een week?
7
091 Hoeveel hoeken heeft een vijfhoek?
Vijf
092 Hoeveel is 10 gedeeld door 2?
vijf
093 Hoeveel is vier plus zes?
Elf
094 Hoeveel kwartier heeft een uur?
4
095 Hoeveel maanden heeft een jaar?
Twaalf
096 Hoeveel neuzen heeft een mens?
1
097 Hoeveel ogen heeft een mens?
Twee
098 Hoeveel pond gaat er in een kilo ?
Twee
099 Hoeveel poten heeft een tafel?
Vier
100 Hoeveel seizoenen heeft een jaar?
Vier
101 Hoeveel uur heeft een dag?
24
102 Hoeveel vingers heeft een mens?
Tien
103 Hoeveel voeten heb je?
Twee
104 Hoeveel voeten heeft een mens?
Twee
105 Hoeveel wieken heeft een molen?
Vier
106 Hoeveel wielen heeft een auto?
Vier
107 Hoeveel zijden heeft een driehoek?
drie
108 Iemand met een hoog salaris verdient hij veel of weinig?
Veel
109 Iemand met een laag salaris verdient hij veel of weinig?
Weinig
110 In de winter doe je het raam open of dicht?
Dicht
111 In welk seizoen schijnt de zon het meest?
Zomer
112 In welke maand is het kerst?
December
113 Is 35 minder dan 40?
Ja
114 Is de basisschool voor volwassenen?
Nee
115 Is de herfst kouder dan de zomer?
Ja
116 Is de nacht licht of donker?
Donker
117 Is de zon rond of vierkant?
Rond
118 Is de zon warm of koud?
Warm
119 Is een appel gezond?
Ja
120 Is een appel groente of fruit?
Fruit
121 Is een auto om in te rijden, of om te koken?
Te rijden
122 Is een berg hoog of laag?
Hoog
123 Is een bloemkool groente of fruit?
Groente
124 Is een broek kleding?
Ja
125 Is een dag langer dan een jaar?
Nee
126 Is een dame een man of een vrouw?
Vrouw
127 Is een flat laag of hoog?
Hoog
128 Is een gezicht vierkant?
Nee
129 Is een heer een man of een vrouw?
Man
130 Is een hengst een man of een vrouw?
Man
131 Is een hond paars?
Nee
132 Is een huis een gebouw?
Ja
133 Is een jongen een man of een vrouw?
man
134 Is een jurk voor een meisje of een jongen?
Meisje
135 Is een jurk voor mannen of voor vrouwen?
Voor vrouwen
136 Is een kerk een gebouw of een poort?
Een gebouw
137 Is een kerk een gebouw of een poort?
gebouw
138 Is een kind van 8 jaar volwassen?
Nee
139 Is een kip een man of een vrouw?
Vrouw
140 Is een koe een mens of een dier?
Dier
141 Is een lammetje ouder dan een schaap?
Nee
142 Is een merrie een man of een vrouw?
Vrouw
143 Is een opa oud of jong?
Oud
144 Is een oven om te koken of om te bakken?
Bakken
145 Is een pannekoek rond of vierkant?
Rond
146 Is een peer groente of fruit?
Fruit
147 Is een peer groente?
Nee
148 Is een schaap jonger dan een lammetje?
Nee
149 Is een sinaasappel paars of oranje?
Oranje
150 Is een stier een man of een vrouw?
Man
151 Is een taart zoet of zuur ?
Zoet
152 Is een tomaat fruit?
Nee
153 Is een toren laag of hoog?
Hoog
154 Is een toren laag?
Nee
155 Is een trein een vervoersmiddel?
Ja
156 Is een trui kleding?
Ja
157 Is een wortel oranje?
Ja
158 Is eenvoudig hetzelfde als makkelijk?
Ja
159 Is gras groen?
Ja
160 Is het in de nacht licht of donker?
donker
161 Is iemand die hoofdpijn heeft ziek?
Ja
162 Is ijs warm of koud?
koud
163 Is Jan een jongen?
Ja
164 Is Jan een naam of een land?
Een naam
165 Is jan een voornaam of een achternaam?
Voornaam
166 Is januari een dag of een maand?
Maand
167 Is januari een seizoen?
Nee
168 Is je broer een man of een vrouw?
Man
169 Is je moeder een man of een vrouw?
Vrouw
170 Is je neefje een jongen of een meisje?
Jongen
171 Is je nicht de zoon van je tante?
Nee
172 Is je nicht een man of een vrouw?
Vrouw
173 Is leraar een beroep?
Ja
174 Is moeder een beroep?
Nee
175 Is oktober een seizoen of een maand?
Maand
176 Is oma een mens of een dier?
Mens
177 Is opa een man of een vrouw?
Man
178 Is Parijs een stad of een land?
Stad
179 Is roken gezond of ongezond?
Ongezond
180 Is snoep gezond?
Nee
181 Is sporten gezond of ongezond?
Gezond
182 Is sporten gezond?
Ja
183 Is tekenen een hobby of een beroep?
Hobby
184 Is twintig minuten langer dan 30 minuten?
Nee
185 Is vlees om te drinken?
Nee
186 Is water uit een sloot gezond?
Nee
187 Is water vast of vloeibaar?
Vloeibaar
188 Is woensdag een dag of een maand?
Dag
189 Is zondag een werkdag?
Nee
190 Is zuurkool groente of fruit?
Groente
191 Jan is ouder dan Piet. Wie is het jongst?
Piet
192 Kan een baby praten?
Nee
193 Kan een eend in het water zwemmen?
Ja
194 Kan een haan een ei leggen?
nee
195 Kan een kip zwemmen?
Nee
196 Kan een paard hinniken of blaffen?
Hinniken
197 Kan een paard mekkeren?
Nee
198 Kan een paard vliegen?
Nee
199 Kan een stier melk geven?
Nee
200 Kan een vis zwemmen?
Ja
201 Kan een vliegtuig vliegen?
Ja
202 Kan iemand die blind is zien?
Nee
203 Kan ik met een bril kijken?
Ja
204 Kan je met een boot varen of vliegen?
Varen
205 Kan je schaatsen als het koud is, of warm?
Koud
206 Kapot... is dat heel of stuk?
Stuk
207 Kerst is dat in september of december?
December
208 Kim is 18 jaar en Peter is 32 jaar wie is er ouder?
Peter
209 Kim is langer dan peter... is kim het langst?
Ja
210 Komt er uit de kraan alleen warm water?
Nee
211 Kruipen... is dat snel of langzaam?
Langzaam
212 Kun je in een supermarkt kleren kopen?
Nee
213 Kun je kleren eten?
Nee
214 Kun je koek eten of drinken?
Eten
215 Kun je melk eten of drinken?
Drinken
216 Kun je met een auto rijden of vliegen?
Rijden
217 Kun je met een lepel eten?
Ja
218 Kun je met een mond zien of praten?
Praten
219 Kun je met een neus ruiken of zien?
Ruiken
220 Kun je met een vliegtuig vliegen?
Ja
221 Kun je met geld betalen?
Ja
222 Kun je op een stoel zitten?
Ja
223 Kun je rijst eten of drinken?
Eten
224 Kun je schaatsen als het koud is, of warm?
Koud
225 Kunnen vogels vliegen of rijden?
Vliegen
226 Legt een haan een ei?
Nee
227 Mijn ouders hebben elf kinderen... hebben wij een klein gezin?
Nee
228 Mijn vader is langer dan mijn moeder... wie is het langst?
Vader
229 Noem een werkdag...
maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag
230 Nu is het maandag, welke dag was het gisteren?
Zondag
231 Piet is dunner dan Jan... wie is het dikst?
Jan
232 Regen, is dat nat of droog?
Nat
233 Renate is 15 en Anne is 13... wie is er jonger?
Anne
234 Rennen... is dat snel of langzaam?
Snel
235 Sandra is zwaarder dan Kim... wie is het lichtst?
Kim
236 Schaatsen... doe je dat als het koud is?
Ja
237 Schijnt de zon 's nachts of overdag?
Overdag
238 Schijnt de zon in de nacht?
Nee
239 Schijnt de zon overdag?
Ja
240 Schreeuwen is dat hard of zacht?
Hard
241 Schrijf je met een pen of een berg?
Pen
242 Slapen doe je in een...
bed
243 Sneeuwt het in de winter of in de lente?
Winter
244 Sneeuwt het in de winter of in de zomer?
Winter
245 Staat een oven in de keuken?
Ja
246 Tim is korter dan Jan... wie is het langst?
Jan
247 Trek ik een jas aan als ik naar buiten of naar binnen ga?
Buiten
248 Valt er sneeuw in de zomer?
Nee
249 Van welk dier komt wol?
Schaap
250 Vandaag is het vrijdag... overmorgen is het?
Zondag
251 Waar ga je naar toe als je ziek bent?
De dokter
252 Waar ga je naar toe als je ziek bent?
Ziekenhuis
253 Waar koop je kleren?
Winkel
254 Waar moet je in de winkel betalen?
Cassa
255 Waar overnacht je als je op reis ben, thuis of in een hotel?
Hotel
256 Waar woon je?
Lima
257 Waar woont een koning?
Paleis
258 Waar woont u?
ik woon in ... lima
259 Waar zijn meer dieren in het museum of in de boerderij?
Boerderij
260 Waarvan wordt brood gebakken?
Meel
261 Wanneer is de lunch?
's Middags
262 Wanneer wordt je meestal wakker, 's-ochtends of 's-avonds ?
's ochtends
263 Warmte... is dat droog of nat?
Droog
264 Wat doe je aan je voeten?
Schoenen
265 Wat doe je aan onder jou schoenen?
Sokken
266 Wat doe je buiten aan als het koud is?
Jas
267 Wat doe je in bad?
Wassen
268 Wat doe je in de keuken?
Koken
269 Wat doe je in een bed?
Slapen
270 Wat doe je in een keuken?
Koken
271 Wat doe je in een slaapkamer?
Slapen
272 Wat doe je in je portemonnee?
geld
273 Wat doe je met een boek?
Lezen
274 Wat doe je met een bril?
Kijken
275 Wat doe je met een glas?
Drinken
276 Wat doe je met een handoek?
Drogen
277 Wat doe je met een kam?
Kammen
278 Wat doe je met een lepel?
Eten
279 Wat doe je met een mes?
snijden
280 Wat doe je met een nagelschaar?
Nagels knippen
281 Wat doe je met een neus?
Ruiken
282 Wat doe je met een oven?
bakken
283 Wat doe je met een pen?
Schrijven
284 Wat doe je met een schaar?
knippen
285 Wat doe je met een vork?
Eten
286 Wat doe je met een vork?
Prikken
287 Wat doe je met een weegschaal?
Wegen
288 Wat doe je met je mond?
Eten
289 Wat doe je met je mond?
praten
290 Wat doe je met je oren?
Horen
291 Wat doe je met speelgoed?
Spelen
292 Wat doen kinderen in een speeltuin?
Spelen
293 Wat doen kinderen op school?
Studeeren
294 Wat doet een bakker, brood bakken of melk maken?
Brood bakken
295 Wat doet een bakker?
Brood bakken
296 Wat doet een geit?
Mekkeren
297 Wat doet een hond?
Blaffen
298 Wat doet een paard?
Hinniken
299 Wat doet een poes?
Miauwen
300 Wat doet een schilder?
Schilderen
301 Wat doet een vogel?
Vliegen
302 Wat een kun je met een videocamera?
Filmen
303 Wat gebeurt er met sneeuw als het warm wordt?
Smelt
304 Wat gebeurt met sneeuw als het warm is?
Smelt
305 Wat gebruik je met een spijker, een hamer of een pan?
Hamer
306 Wat geeft een koe?
Melk
307 Wat heb je nodig om te strijken?
Strijkijzer
308 Wat is de eerste dag van de week?
Maandag
309 Wat is de eerste maand van het jaar?
Januari
310 Wat is de laatste dag van de week?
Zondag
311 Wat is duurder... een trui van 15 euro of 30 euro?
30 euro
312 Wat is eerder... acht uur of half negen?
Acht uur
313 Wat is gezonder een sinaasappel of chocola?
Sinaasappel
314 Wat is gezonder melk of limonade?
Melk
315 Wat is gezonder snoep of fruit?
Fruit
316 Wat is gezonder... patat of een peer?
Peer
317 Wat is groter een kip of een schaap ?
Schaap
318 Wat is groter een muis of een konijn?
Konijn
319 Wat is groter, een boom of een plant?
boom
320 Wat is groter, een paard of een hond?
Paard
321 Wat is harder... schreeuwen of fluisteren?
Schreeuwen
322 Wat is kleiner een auto of een vliegtuig?
Auto
323 Wat is korter een jaar of een dag?
Een dag
324 Wat is korter een kwartier of vijf minuten?
Vijf minuten
325 Wat is korter... en jaar of een dag?
Een dag
326 Wat is langer een been of een arm?
been
327 Wat is langer een uur of 60 minuten?
Even lang
328 Wat is langer een uur of een kwartier?
Uur
329 Wat is later 12 uur of half 11?
Twaalf uur
330 Wat is later, half acht of acht uur ?
Acht uur
331 Wat is meer, een ons koekjes of 100 gram?
Dezelfde
332 Wat is meer, vijf euro of twee euro?
Vijf euro
333 Wat is meer, zeven euro of negen euro?
Negen euro
334 Wat is meer... 64 euro of 65 euro?
65
335 Wat is minder 50 euro of 15 euro?
15
336 Wat is minder, twintig euro of vijftien euro?
Vijftien euro
337 Wat is minder... 24 euro of 11 euro?
11 euro
338 Wat is sneller... rennen of kruipen?
Rennen
339 Wat is warmer, de zomer of de winter?
Zomer
340 Wat is zoet, suiker of zout?
Suiker
341 Wat is zwaarder, een kilo of een pond?
Kilo
342 Wat is zwaarder, een ons boter of een ons meel?
Dezelfde
343 Wat is zwaarder, een pond gehakt of 500 gram?
Dezelfde
344 Wat kan een vis?
Zwemmen
345 Wat kan een vliegtuig?
Vliegen
346 Wat komt eerder, dinsdag of donderdag ?
Dinsdag
347 Wat komt er na acht?
Negen
348 Wat komt er na de lente?
Zomer
349 Wat komt er na de zomer?
Herfst
350 Wat komt uit de kraan?
water
351 Wat kun je doen met een mes?
snijden
352 Wat kun je in een vaas zetten?
Bloemen
353 Wat kun je met een auto?
Rijden
354 Wat kun je met een fluit?
Fluiten
355 Wat kun je met een potlood?
Schrijven
356 wat kun je met een potlood?
Tekenen
357 Wat kun je met een telefoon?
Bellen
358 Wat kun je met een videocamera?
Filmen
359 Wat kun je met een vork?
eten
360 Wat kun je met geld?
Betalen
361 Wat kun je op een stoel?
Zitten
362 Wat legt een ei?
Kip
363 Wat maak je met een fototoestel?
Foto's
364 Wat maakt een fietsenmaker?
Fietsen
365 Wat noem je jou vader en jou moeder sammen?
Ouders
366 Wat noemen we het weekend?
Zaterdag en zondag
367 Wat smaakt zoet suiker of zout?
suiker
368 Wat stroomt er in de rivier?
Water
369 Wat verkoopt een groenteman?
Groenten
370 Wat wordt er op 5 december gevierd?
Sinterklaas
371 Wat zet je in een vaas?
Bloemen
372 Wat zit er in je portemonnee?
geld
373 Wat zwemt in water, een vis of een kip?
Vis
374 Welk dier blaft?
Hond
375 Welk dier legt eieren?
Kip
376 Welk getal is groter... 55 of 65?
65
377 Welk getal komt na 19?
20
378 Welk getal komt na 65?
66
379 Welk getal komt voor 15?
14
380 Welk seizoen is het koudst?
Winter
381 Welk seizoen is het warmst?
De Zomer
382 Welk seizoen is kouder... de herfst of de lente?
De herfst
383 Welk seizoen komt na de lente?
Zomer
384 Welke dag komt er na donderdag?
Vrijdag
385 Welke dag komt voor donderdag?
Woensdag
386 Welke dag komt voor zondag?
Maandag
387 Welke kleur heeft bloed?
Rood
388 Welke kleur heeft de lucht?
Blauw
389 Welke kleur heeft een aardbei?
Rood
390 Welke kleur heeft een banaan?
Geel
391 Welke kleur heeft een tomaat?
Rood
392 Welke kleur heeft gras?
Groen
393 Welke kleur heeft sneeuw?
Wit
394 Welke maand komt er voor April?
Maart
395 Welke maand komt na augustus?
september
396 Welke maand komt na januari?
februari
397 Welke maand komt na mei?
Juni
398 Welke maand komt voor december?
November
399 Welke maand komt voor mei?
April
400 Wie woont er op een boerderij?
boer
401 Wie zorgt voor de molen?
Molenaar
402 Word je van patat dik?
Ja
403 Wordt iets duurder met korting?
Nee
404 Wordt iets goedkoper met korting?
Ja
405 Zien alle mensen er hetzelfde uit?
Nee
406 Zijn dieren hetzelfde als mensen?
Nee
407 Zijn groente en fruit goed voor de gezondheid?
Ja
408 Zijn groenten gezond?
Ja
409 Zijn oorbellen sieraden?
Ja
410 Zijn schoenen om te lopen of om te drinken?
Lopen
411 Zijn wielen rond of vierkant?
rond
Jan
002 's nacht... is het dan donker of licht?
Donker
003 1 minuut hoeveel seconden is dat?
60
004 1 uur... hoeveel kwartier is het?
Vier
005 1 uur... hoeveel minuten is dat?
60
006 1 uur... is dat 60 minuten of 60 seconden?
60 minuten
007 2 dagen... hoeveel uur is dat?
48
008 Achmed is korter dan Ali... wie is er langer?
Ali
009 Als iets duur is moet je dan veel of weinig geld betalen?
Veel
010 Als iets eenvoudig is, is het dan makkelijk of moeilijk?
Makkelijk
011 Als iets gemakkelijk is... is het dan makkelijk of moeilijk?
Makkelijk
012 Als iets ingewikkeld is, is het dan makkelijk of moeilijk?
Moeilijk
013 Als iets kookt, is het dan heet of koud?
Heet
014 Als iets mag is het dan toegestaan of verboden?
Toegestaan
015 Als ik blind ben kan ik dan niet zien of niet horen?
Niet zien
016 Als ik boos ben... ga ik dan lachen?
Nee
017 Als ik verdrietig ben, ben ik dan blij?
Nee
018 Als je 100 jaar bent... ben je dan jong?
Nee
019 Als je arm bent heb je dan veel of weinig geld?
Weinig
020 Als je een groot gezin hebt, heb je dan veel of weinig kinderen?
veel
021 Als je op reis gaat, blijf je dan thuis of ga je dan weg?
Weg
022 Als je rijk bent heb je dan veel of weinig geld ?
Veel
023 Als je thee zet, gebruik je dan heet water of gebruik je koud water?
heet
024 Als je vingers brand is dat fijn of pijnlijk?
Pijnlijk
025 Als ze zon schijnt is het dan mooi weer of slecht weer ?
Mooi
026 Ben je gezond of ziek als je de griep hebt?
Ziek
027 Ben je groot als je klein bent?
Nee
028 Bijna... is dat helemaal?
Nee
029 Blind... is dat anders dan doof?
Ja
030 Doe je een jas aan je voeten of aan je schouders?
Schouders
031 Doe je een pet op je hoofd?
Ja
032 Doe je het licht aan of in?
Aan
033 Doe je het licht aan of uit als het donker is?
Aan
034 Doe je het licht in het donker uit of aan?
Aan
035 Doe je sokken aan je handen?
Nee
036 Draag je een jas binnen of buiten?
Buiten
037 Een auto, heeft die twee wielen of vier wielen?
Vier
038 Een half uur... hoeveel minuten is dat?
30
039 Een neef... is dat een man of een vrouw?
Man
040 Eet je in de ochtend een ontbijt?
Ja
041 Fiets je op een rivier of op een pad?
Pad
042 Fluisteren... is dat zacht?
Ja
043 Gaat een slak snel of langzaam ?
Langzaam
044 Geeft een leraar les?
Ja
045 Gezond... is dat hetzelfde als ongezond?
Nee
046 Heb je heet water nodig om te koken?
Ja
047 Heeft de mens een lichaam?
Ja
048 Heeft de zee zout of zoet water?
Zout
049 Heeft een auto een stuur?
Ja
050 Heeft een boom bladeren?
Ja
051 Heeft een huis een huiskamer?
Ja
052 Heeft een leeuw benen of poten?
Poten
053 Heeft een man een baard?
Ja
054 Heeft een mens twee benen of drie benen?
Twee
055 Heeft een mens vier of twee voeten?
Twee
056 Heeft een mens vijf handen of twee handen?
Twee
057 Heeft een mens vijf ogen?
Nee
058 Heeft een paard benen of poten?
Poten
059 Heeft een verkeerslicht drie of zes kleuren ?
Drie
060 Heeft een verkeerslicht drie of zes lichten?
Drie
061 Het is 12 uur... over twintig minuten is het?
10 voor half 1
062 Het is nu negen uur... over een half uur is het?
Half 10
063 Het is nu oktober... volgende maand is het?
November
064 Het is nu twee uur... over een kwartier is het...?
Kwart over twee
065 Het is nu vrijdag... eergisteren was het?
Woensdag
066 Het is nu woensdag... gisteren was het...?
Dinsdag
067 Het is nu zes uur... over twee uur is het...?
8 uur
068 Het is vandaag zaterdag... overmorgen is het...?
maandag
069 Hoe heet een weg boven de rivier?
Een brug
070 Hoe noem je de dochter van je oom?
Nicht
071 Hoe noem je de dochter van je tante?
Nicht
072 Hoe noem je de man van je zus?
Zwager
073 Hoe noem je de moeder van je moeder?
Oma
074 Hoe noem je de moeder van je moeder?
Oma
075 Hoe noem je de moeder van je vader?
Oma
076 Hoe noem je de vader van je moeder?
opa
077 Hoe noem je de vrouw van je broer?
Schoonzus
078 Hoe noem je de zoon van je oom?
Neef
079 Hoe noem je een meisje als ze volwassen is?
Vrouw
080 Hoe noem je het gebouw waar kinderen les krijgen?
school
081 Hoe noem je iemand die groente verkoopt?
groenteboer of groenteman
082 Hoe noem je iemand die niet kan zien?
Blind
083 Hoe noem je iemand die niets kan horen?
doof
084 Hoe noem je iemand die uit Nederland komt?
Nederlander
085 Hoe smaakt suiker?
Zoet
086 Hoeveel benen heeft een mens?
Twee
087 Hoeveel centimeter gaan er in een meter?
Honderd
088 Hoeveel centimeter is een meter?
100
089 Hoeveel dagen heeft januari?
31
090 Hoeveel dagen telt een week?
7
091 Hoeveel hoeken heeft een vijfhoek?
Vijf
092 Hoeveel is 10 gedeeld door 2?
vijf
093 Hoeveel is vier plus zes?
Elf
094 Hoeveel kwartier heeft een uur?
4
095 Hoeveel maanden heeft een jaar?
Twaalf
096 Hoeveel neuzen heeft een mens?
1
097 Hoeveel ogen heeft een mens?
Twee
098 Hoeveel pond gaat er in een kilo ?
Twee
099 Hoeveel poten heeft een tafel?
Vier
100 Hoeveel seizoenen heeft een jaar?
Vier
101 Hoeveel uur heeft een dag?
24
102 Hoeveel vingers heeft een mens?
Tien
103 Hoeveel voeten heb je?
Twee
104 Hoeveel voeten heeft een mens?
Twee
105 Hoeveel wieken heeft een molen?
Vier
106 Hoeveel wielen heeft een auto?
Vier
107 Hoeveel zijden heeft een driehoek?
drie
108 Iemand met een hoog salaris verdient hij veel of weinig?
Veel
109 Iemand met een laag salaris verdient hij veel of weinig?
Weinig
110 In de winter doe je het raam open of dicht?
Dicht
111 In welk seizoen schijnt de zon het meest?
Zomer
112 In welke maand is het kerst?
December
113 Is 35 minder dan 40?
Ja
114 Is de basisschool voor volwassenen?
Nee
115 Is de herfst kouder dan de zomer?
Ja
116 Is de nacht licht of donker?
Donker
117 Is de zon rond of vierkant?
Rond
118 Is de zon warm of koud?
Warm
119 Is een appel gezond?
Ja
120 Is een appel groente of fruit?
Fruit
121 Is een auto om in te rijden, of om te koken?
Te rijden
122 Is een berg hoog of laag?
Hoog
123 Is een bloemkool groente of fruit?
Groente
124 Is een broek kleding?
Ja
125 Is een dag langer dan een jaar?
Nee
126 Is een dame een man of een vrouw?
Vrouw
127 Is een flat laag of hoog?
Hoog
128 Is een gezicht vierkant?
Nee
129 Is een heer een man of een vrouw?
Man
130 Is een hengst een man of een vrouw?
Man
131 Is een hond paars?
Nee
132 Is een huis een gebouw?
Ja
133 Is een jongen een man of een vrouw?
man
134 Is een jurk voor een meisje of een jongen?
Meisje
135 Is een jurk voor mannen of voor vrouwen?
Voor vrouwen
136 Is een kerk een gebouw of een poort?
Een gebouw
137 Is een kerk een gebouw of een poort?
gebouw
138 Is een kind van 8 jaar volwassen?
Nee
139 Is een kip een man of een vrouw?
Vrouw
140 Is een koe een mens of een dier?
Dier
141 Is een lammetje ouder dan een schaap?
Nee
142 Is een merrie een man of een vrouw?
Vrouw
143 Is een opa oud of jong?
Oud
144 Is een oven om te koken of om te bakken?
Bakken
145 Is een pannekoek rond of vierkant?
Rond
146 Is een peer groente of fruit?
Fruit
147 Is een peer groente?
Nee
148 Is een schaap jonger dan een lammetje?
Nee
149 Is een sinaasappel paars of oranje?
Oranje
150 Is een stier een man of een vrouw?
Man
151 Is een taart zoet of zuur ?
Zoet
152 Is een tomaat fruit?
Nee
153 Is een toren laag of hoog?
Hoog
154 Is een toren laag?
Nee
155 Is een trein een vervoersmiddel?
Ja
156 Is een trui kleding?
Ja
157 Is een wortel oranje?
Ja
158 Is eenvoudig hetzelfde als makkelijk?
Ja
159 Is gras groen?
Ja
160 Is het in de nacht licht of donker?
donker
161 Is iemand die hoofdpijn heeft ziek?
Ja
162 Is ijs warm of koud?
koud
163 Is Jan een jongen?
Ja
164 Is Jan een naam of een land?
Een naam
165 Is jan een voornaam of een achternaam?
Voornaam
166 Is januari een dag of een maand?
Maand
167 Is januari een seizoen?
Nee
168 Is je broer een man of een vrouw?
Man
169 Is je moeder een man of een vrouw?
Vrouw
170 Is je neefje een jongen of een meisje?
Jongen
171 Is je nicht de zoon van je tante?
Nee
172 Is je nicht een man of een vrouw?
Vrouw
173 Is leraar een beroep?
Ja
174 Is moeder een beroep?
Nee
175 Is oktober een seizoen of een maand?
Maand
176 Is oma een mens of een dier?
Mens
177 Is opa een man of een vrouw?
Man
178 Is Parijs een stad of een land?
Stad
179 Is roken gezond of ongezond?
Ongezond
180 Is snoep gezond?
Nee
181 Is sporten gezond of ongezond?
Gezond
182 Is sporten gezond?
Ja
183 Is tekenen een hobby of een beroep?
Hobby
184 Is twintig minuten langer dan 30 minuten?
Nee
185 Is vlees om te drinken?
Nee
186 Is water uit een sloot gezond?
Nee
187 Is water vast of vloeibaar?
Vloeibaar
188 Is woensdag een dag of een maand?
Dag
189 Is zondag een werkdag?
Nee
190 Is zuurkool groente of fruit?
Groente
191 Jan is ouder dan Piet. Wie is het jongst?
Piet
192 Kan een baby praten?
Nee
193 Kan een eend in het water zwemmen?
Ja
194 Kan een haan een ei leggen?
nee
195 Kan een kip zwemmen?
Nee
196 Kan een paard hinniken of blaffen?
Hinniken
197 Kan een paard mekkeren?
Nee
198 Kan een paard vliegen?
Nee
199 Kan een stier melk geven?
Nee
200 Kan een vis zwemmen?
Ja
201 Kan een vliegtuig vliegen?
Ja
202 Kan iemand die blind is zien?
Nee
203 Kan ik met een bril kijken?
Ja
204 Kan je met een boot varen of vliegen?
Varen
205 Kan je schaatsen als het koud is, of warm?
Koud
206 Kapot... is dat heel of stuk?
Stuk
207 Kerst is dat in september of december?
December
208 Kim is 18 jaar en Peter is 32 jaar wie is er ouder?
Peter
209 Kim is langer dan peter... is kim het langst?
Ja
210 Komt er uit de kraan alleen warm water?
Nee
211 Kruipen... is dat snel of langzaam?
Langzaam
212 Kun je in een supermarkt kleren kopen?
Nee
213 Kun je kleren eten?
Nee
214 Kun je koek eten of drinken?
Eten
215 Kun je melk eten of drinken?
Drinken
216 Kun je met een auto rijden of vliegen?
Rijden
217 Kun je met een lepel eten?
Ja
218 Kun je met een mond zien of praten?
Praten
219 Kun je met een neus ruiken of zien?
Ruiken
220 Kun je met een vliegtuig vliegen?
Ja
221 Kun je met geld betalen?
Ja
222 Kun je op een stoel zitten?
Ja
223 Kun je rijst eten of drinken?
Eten
224 Kun je schaatsen als het koud is, of warm?
Koud
225 Kunnen vogels vliegen of rijden?
Vliegen
226 Legt een haan een ei?
Nee
227 Mijn ouders hebben elf kinderen... hebben wij een klein gezin?
Nee
228 Mijn vader is langer dan mijn moeder... wie is het langst?
Vader
229 Noem een werkdag...
maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag
230 Nu is het maandag, welke dag was het gisteren?
Zondag
231 Piet is dunner dan Jan... wie is het dikst?
Jan
232 Regen, is dat nat of droog?
Nat
233 Renate is 15 en Anne is 13... wie is er jonger?
Anne
234 Rennen... is dat snel of langzaam?
Snel
235 Sandra is zwaarder dan Kim... wie is het lichtst?
Kim
236 Schaatsen... doe je dat als het koud is?
Ja
237 Schijnt de zon 's nachts of overdag?
Overdag
238 Schijnt de zon in de nacht?
Nee
239 Schijnt de zon overdag?
Ja
240 Schreeuwen is dat hard of zacht?
Hard
241 Schrijf je met een pen of een berg?
Pen
242 Slapen doe je in een...
bed
243 Sneeuwt het in de winter of in de lente?
Winter
244 Sneeuwt het in de winter of in de zomer?
Winter
245 Staat een oven in de keuken?
Ja
246 Tim is korter dan Jan... wie is het langst?
Jan
247 Trek ik een jas aan als ik naar buiten of naar binnen ga?
Buiten
248 Valt er sneeuw in de zomer?
Nee
249 Van welk dier komt wol?
Schaap
250 Vandaag is het vrijdag... overmorgen is het?
Zondag
251 Waar ga je naar toe als je ziek bent?
De dokter
252 Waar ga je naar toe als je ziek bent?
Ziekenhuis
253 Waar koop je kleren?
Winkel
254 Waar moet je in de winkel betalen?
Cassa
255 Waar overnacht je als je op reis ben, thuis of in een hotel?
Hotel
256 Waar woon je?
Lima
257 Waar woont een koning?
Paleis
258 Waar woont u?
ik woon in ... lima
259 Waar zijn meer dieren in het museum of in de boerderij?
Boerderij
260 Waarvan wordt brood gebakken?
Meel
261 Wanneer is de lunch?
's Middags
262 Wanneer wordt je meestal wakker, 's-ochtends of 's-avonds ?
's ochtends
263 Warmte... is dat droog of nat?
Droog
264 Wat doe je aan je voeten?
Schoenen
265 Wat doe je aan onder jou schoenen?
Sokken
266 Wat doe je buiten aan als het koud is?
Jas
267 Wat doe je in bad?
Wassen
268 Wat doe je in de keuken?
Koken
269 Wat doe je in een bed?
Slapen
270 Wat doe je in een keuken?
Koken
271 Wat doe je in een slaapkamer?
Slapen
272 Wat doe je in je portemonnee?
geld
273 Wat doe je met een boek?
Lezen
274 Wat doe je met een bril?
Kijken
275 Wat doe je met een glas?
Drinken
276 Wat doe je met een handoek?
Drogen
277 Wat doe je met een kam?
Kammen
278 Wat doe je met een lepel?
Eten
279 Wat doe je met een mes?
snijden
280 Wat doe je met een nagelschaar?
Nagels knippen
281 Wat doe je met een neus?
Ruiken
282 Wat doe je met een oven?
bakken
283 Wat doe je met een pen?
Schrijven
284 Wat doe je met een schaar?
knippen
285 Wat doe je met een vork?
Eten
286 Wat doe je met een vork?
Prikken
287 Wat doe je met een weegschaal?
Wegen
288 Wat doe je met je mond?
Eten
289 Wat doe je met je mond?
praten
290 Wat doe je met je oren?
Horen
291 Wat doe je met speelgoed?
Spelen
292 Wat doen kinderen in een speeltuin?
Spelen
293 Wat doen kinderen op school?
Studeeren
294 Wat doet een bakker, brood bakken of melk maken?
Brood bakken
295 Wat doet een bakker?
Brood bakken
296 Wat doet een geit?
Mekkeren
297 Wat doet een hond?
Blaffen
298 Wat doet een paard?
Hinniken
299 Wat doet een poes?
Miauwen
300 Wat doet een schilder?
Schilderen
301 Wat doet een vogel?
Vliegen
302 Wat een kun je met een videocamera?
Filmen
303 Wat gebeurt er met sneeuw als het warm wordt?
Smelt
304 Wat gebeurt met sneeuw als het warm is?
Smelt
305 Wat gebruik je met een spijker, een hamer of een pan?
Hamer
306 Wat geeft een koe?
Melk
307 Wat heb je nodig om te strijken?
Strijkijzer
308 Wat is de eerste dag van de week?
Maandag
309 Wat is de eerste maand van het jaar?
Januari
310 Wat is de laatste dag van de week?
Zondag
311 Wat is duurder... een trui van 15 euro of 30 euro?
30 euro
312 Wat is eerder... acht uur of half negen?
Acht uur
313 Wat is gezonder een sinaasappel of chocola?
Sinaasappel
314 Wat is gezonder melk of limonade?
Melk
315 Wat is gezonder snoep of fruit?
Fruit
316 Wat is gezonder... patat of een peer?
Peer
317 Wat is groter een kip of een schaap ?
Schaap
318 Wat is groter een muis of een konijn?
Konijn
319 Wat is groter, een boom of een plant?
boom
320 Wat is groter, een paard of een hond?
Paard
321 Wat is harder... schreeuwen of fluisteren?
Schreeuwen
322 Wat is kleiner een auto of een vliegtuig?
Auto
323 Wat is korter een jaar of een dag?
Een dag
324 Wat is korter een kwartier of vijf minuten?
Vijf minuten
325 Wat is korter... en jaar of een dag?
Een dag
326 Wat is langer een been of een arm?
been
327 Wat is langer een uur of 60 minuten?
Even lang
328 Wat is langer een uur of een kwartier?
Uur
329 Wat is later 12 uur of half 11?
Twaalf uur
330 Wat is later, half acht of acht uur ?
Acht uur
331 Wat is meer, een ons koekjes of 100 gram?
Dezelfde
332 Wat is meer, vijf euro of twee euro?
Vijf euro
333 Wat is meer, zeven euro of negen euro?
Negen euro
334 Wat is meer... 64 euro of 65 euro?
65
335 Wat is minder 50 euro of 15 euro?
15
336 Wat is minder, twintig euro of vijftien euro?
Vijftien euro
337 Wat is minder... 24 euro of 11 euro?
11 euro
338 Wat is sneller... rennen of kruipen?
Rennen
339 Wat is warmer, de zomer of de winter?
Zomer
340 Wat is zoet, suiker of zout?
Suiker
341 Wat is zwaarder, een kilo of een pond?
Kilo
342 Wat is zwaarder, een ons boter of een ons meel?
Dezelfde
343 Wat is zwaarder, een pond gehakt of 500 gram?
Dezelfde
344 Wat kan een vis?
Zwemmen
345 Wat kan een vliegtuig?
Vliegen
346 Wat komt eerder, dinsdag of donderdag ?
Dinsdag
347 Wat komt er na acht?
Negen
348 Wat komt er na de lente?
Zomer
349 Wat komt er na de zomer?
Herfst
350 Wat komt uit de kraan?
water
351 Wat kun je doen met een mes?
snijden
352 Wat kun je in een vaas zetten?
Bloemen
353 Wat kun je met een auto?
Rijden
354 Wat kun je met een fluit?
Fluiten
355 Wat kun je met een potlood?
Schrijven
356 wat kun je met een potlood?
Tekenen
357 Wat kun je met een telefoon?
Bellen
358 Wat kun je met een videocamera?
Filmen
359 Wat kun je met een vork?
eten
360 Wat kun je met geld?
Betalen
361 Wat kun je op een stoel?
Zitten
362 Wat legt een ei?
Kip
363 Wat maak je met een fototoestel?
Foto's
364 Wat maakt een fietsenmaker?
Fietsen
365 Wat noem je jou vader en jou moeder sammen?
Ouders
366 Wat noemen we het weekend?
Zaterdag en zondag
367 Wat smaakt zoet suiker of zout?
suiker
368 Wat stroomt er in de rivier?
Water
369 Wat verkoopt een groenteman?
Groenten
370 Wat wordt er op 5 december gevierd?
Sinterklaas
371 Wat zet je in een vaas?
Bloemen
372 Wat zit er in je portemonnee?
geld
373 Wat zwemt in water, een vis of een kip?
Vis
374 Welk dier blaft?
Hond
375 Welk dier legt eieren?
Kip
376 Welk getal is groter... 55 of 65?
65
377 Welk getal komt na 19?
20
378 Welk getal komt na 65?
66
379 Welk getal komt voor 15?
14
380 Welk seizoen is het koudst?
Winter
381 Welk seizoen is het warmst?
De Zomer
382 Welk seizoen is kouder... de herfst of de lente?
De herfst
383 Welk seizoen komt na de lente?
Zomer
384 Welke dag komt er na donderdag?
Vrijdag
385 Welke dag komt voor donderdag?
Woensdag
386 Welke dag komt voor zondag?
Maandag
387 Welke kleur heeft bloed?
Rood
388 Welke kleur heeft de lucht?
Blauw
389 Welke kleur heeft een aardbei?
Rood
390 Welke kleur heeft een banaan?
Geel
391 Welke kleur heeft een tomaat?
Rood
392 Welke kleur heeft gras?
Groen
393 Welke kleur heeft sneeuw?
Wit
394 Welke maand komt er voor April?
Maart
395 Welke maand komt na augustus?
september
396 Welke maand komt na januari?
februari
397 Welke maand komt na mei?
Juni
398 Welke maand komt voor december?
November
399 Welke maand komt voor mei?
April
400 Wie woont er op een boerderij?
boer
401 Wie zorgt voor de molen?
Molenaar
402 Word je van patat dik?
Ja
403 Wordt iets duurder met korting?
Nee
404 Wordt iets goedkoper met korting?
Ja
405 Zien alle mensen er hetzelfde uit?
Nee
406 Zijn dieren hetzelfde als mensen?
Nee
407 Zijn groente en fruit goed voor de gezondheid?
Ja
408 Zijn groenten gezond?
Ja
409 Zijn oorbellen sieraden?
Ja
410 Zijn schoenen om te lopen of om te drinken?
Lopen
411 Zijn wielen rond of vierkant?
rond