Het Koninkrijk der Nederlanden
Nederland is een koninkrijk. Dat betekent dat Nederland geen president heeft,
maar een koning of een koningin.
Beatrix is nu koning.
Later wordt haar zoon, prins Willem-Alexander, koning van Nederland.
Familie van prins Willem
Het Koninkrijk Nederland bestaat uit; Nederland, de Nederlandse Antillen,
en Aruba.
Nederland is een democratie, de inwoners kiezen de regering.
HET BESTUUR VAN NEDERLAND
DE KONINGEN
Koningin Beatrix woont in Den Haag.
Zij heeft weinig macht.
Niet de koningen, maar het parlement en de ministers maken plannen
voor Nederland en nemen de belangrijke beslissingen.
Toch de koningen wel belangrijk voor het land, want ze is het gezicht
van Nederland. Zij gaat bijvoorbeeld namens Nederland op bezoek bij
andere landen en krijgt ook officieel bezoek uit andere landen.
Een keer per jaar vertelt de koningin de plannen van de ministers aan de
mensen in het land. Dat gebeurt op Prinsjesdag, de derde dinsdag in
september. De plannen van de ministers staan dan op papier, de
troonrede. De koningin leest de troonrede op Prinsjes dag voor.
Dat doet ze in de Ridderzaal in Den Haag.
Daar gaat ze met naartoe met de gouden
koets.
DE REGERING
De regering is bestuur van het land. De koningen, de
minister-president en de ministers zijn samen de regering.
De minister-president is de leider van de ministers.
Minister-president Mark Rutte,
Er zijn ongeveer 15 ministers, dat is niet bij elke regering hetzelfde.
Een minister werkt samen met een staatssecretaris. Er is bijvoorbeeld
een minister van Onderwijs en een staatssecretaris van Onderwijs.
Nebahat Albayrak, staatssecretaris van Justitie.
Alle ministers en staatssecretarissen samen noemen we het Kabinet.
Er zitten mannen en vrouwen in het kabinet. Het kabinet, en vooral de
minister-president, heeft de meeste macht in Nederland.
HET PARLEMENT
Nederlanders elke 4 jaar stemmen over het bestuur van Nederland.
Ze kiezen dan 150 mensen die namens hen beslissen.
Die 150 mensen komen in de Tweede Kamer.
Er is ook een Eerste Kamer, met 75 mensen.
De leden van de Eerste Kamer worden indirect gekozen door het
Nederlandse volk. Indirect betekent: via via. Het volk kiest de mensen
van de Provinciale Staten (het bestuur van de provincie). De mensen van
de provinciale staten kiezen de mensen van de Eerste Kamer.
Dit gebeurt binnen drie maanden na de verkiezingen voor provinciale
staten.
De eerste Kamer en de Tweede Kamer samen noemen we het Parlement.
Het parlement wordt ook de Staten-Generaal genoemd.
De mensen in het parlement controleren het werk van de ministers.
De ministers bedenken nieuwe wetten. In een wet wat je wel en niet mag
doen.
Met een nieuwe wet gaat het zo;
Eerst komen de ministers met een voorstel voor een nieuwe wet.
Dan gaat de Tweede Kamer over dat voorstel stemmen.
Daarna gaat de Eerste Kamer erover stemmen.
Als de Eerste en Tweede Kamer het voorstel goed vinden, wort het ook
echt een wet.
De koningen moet haar handtekening onder een nieuwe wet zetten.
De mensen van de Tweede Kamer mogen ook zelf een voorstel voor een
nieuwe wet doen.
Het parlement en de regering van Nederland zitten in Den Haag.
De Provincie
Nederland heeft 12 provincies.
Nederlanders kunnen elke 4 jaar stemmen
voor de Provinciale Staten. Hierin zitten mensen die beslissen wat er in
de provincie gebeurt.
Bijvoorbeeld over wegen of over het milieu in de provincie. Of waar er
gebouwd wordt in de provincie.
De leider van het bestuur van de provincie heet de commissaris van de
Koningen.
De gemeente
Een gemeente kan zelf beslissingen nemen, bijvoorbeeld waar huizen,
scholen, wegen gebouwd worden, of hoe vaak de bibliotheek open is. Elke
gemeente heeft een gemeenteraad. De mensen in gemeenteraad beslissen wat
er in de gemeente gebeurt. Nederlander kunnen elke vier jaar een nieuwe
gemeenteraad kiezen. De leider van de gemeenteraad is de burgemeester.
Grote steden hebben ook deelgemeenten. Een deelgemeente is een stuk van
de gemeente.
Europa
Nederland hoort bij de Europese Unie .
Dat zijn landen in Europa die
samenwerken. De mensen van de Europese Unie mogen elke 5 jaar stemmen
voor het Europese Parlement. Europese Parlement kan geen wetten maken
voor de landen in Europa, ze maken wel afspraken met elkaar,
bijvoorbeeld over de economie of de veiligheid in Europa.